1 |
 |
“...— 14 —
Gelukkig zijn de dagen in onze koloniën niet lang slechts iets
langer dan 12 uren. Na 1 uur op den middag begint de lucht
reeds meer te verliezen dan zij ontvangt en dat meerdere neemt
toe, zoodat des avonds tusschen 7 en 8 de temperatuur
weer gevallen is tot de hoogte die zij des morgens te 9 uren
bereikte, dat is tot de gemiddelde. In den tusschen tijd echter
zou de warmte, niettegenstaande den vroeger vermelden afvoer
naar de bovenlucht en de polen, toch tot een ondragelijke hoogte
geklommen zijn, indien niet de zeelucht zich des morgens over
het land kwam uitbreiden, zeker de noodige koelte en lafenis
brengend. Dat is merkbaar aan de verandering in richting van
den wind, in ongelijke mate naar het verschil in richting der kus-
ten; want er komt enkel bij den gewonen wind een andere
wind loodrecht op de algemeene richting der kust, waardoor te
grooter verandering van richting geboren wordt, naarmate die al-
gemeene richting der kust minder loodrecht staat op den gewonen
wind....”
|
|