Your search within this document for 'Guinea' resulted in four matching pages.
1

“...hunne waarnemingen voor 1860 een goed overzicht der klimatologie te danken. Te Utrecht is nog een groote voorraad voorhanden, waarvan de betrouwbaarheid nog niet onderzocht is. Wij spreken dan alleen van de plaatsen, waarvan de waarnemingen goedgekeurd zijn en in het deel samengebonden dat hier op de tentoonstelling aan- wezig is. (Catalogus 3* en 4). Vraagt men in de eerste plaats naar de temperatuur van Paramaribo, het antwoord luidt, zij is tusschen 33.3 en 21.1, naar die van de goud- kust van Guinea, zij is tusschen 31.7 en 17.1, van Bandjermassing, van Padang, Palembang, Amboina, Banjoewangie, hoogst zelden komt een temperatuur onder 19° in den morgen, even zeldzaam eene boven 32° voor in den namiddag. De verschillen tusschen deze plaatsen en op de uiterste dagen in het gansche jaar van deze plaatsen zijn niet zoo groot als wij hier vaak van den eenen op den anderen dag beleven, en toch in ons land nog zeer ge- lijkmatig te noemen, bijna het gelijkmatigst op onze breedte, in vergelijking...”
2

“...goeden mousson op Java geen wolkje zich aan den hemel vertoont, althans niet lang, en het weder aftrekt als het zijne waterhoeveelheid heeft laten vallen, doen zich in de ken- teringsmaanden reeds meer wolken op, vermeerdert de hoeveel- heid regenwater tot het dubbele en drie dubbele, maar steeds blijft de temperatuur hoog. Zelfs in de West-Indiën, alwaar toch de zon in de maanden December en Januari wat verder van het Zenith staat, geven die maanden toch nog 24—29° eiken dag gemiddeld 26°. In Guinea heeft men twee zomers in April en October maar die slechts anderhalven graad warmer zijn dan December en Januari, als de zon zich het verst van het toppunt verwijdert. Alleen Decima, indien wij dat eiland tot de Nederlandsche ko- loniën willen trekken, (10) omdat er door Nederlanders zoo lang- durige waarnemingen gedaan zijn, heeft een ordelijken grooteren jaarlijkschen gang en wel voor alle instrumenten. De temperatuur der maanden wisselt af tusschen 3.41 en 27.38 en hoewel het er zeer zelden...”
3

“...werkingen terug, of ook na herhaalde gedaanteverwisseling weder in denzelfden vorm. De warmte die teveel zou zijn in de tropen wordt niet vernietigd maar zij zet de lucht uit, zij vormt waterdamp en deze lucht en damp weder tot dichtere lucht en water verdicht brengt weder dezelfde hoeveelheid warmte te voorschijn die wij verloren waanden, maar die nu op andere plaatsen, waar zij gewenscht werd, hare weldadige werking teweeg brengt. Paramaribo en Borneo, Sumatra en Java, Amboina en de kust van Guinea zouden zonder deze werking geheel verschroeien, maar van alle plaatsen gaat de overvloedige warmte weg naar het onherbergsame Siberië en de noordelijke gedeelten van Noord- Amerika. De natuur is een organisch geheel, elk deel heeft zijnen invloed, elk deel ondersteunt de andere deelen, omdat een gemeen- schappelijke oorzaak aan alles ten grondslag ligt, die wij bewon- deren ook daar waar wij ze niet kunnen doorgronden. Er is nog eene omstandigheid kenmerkend voor onze koloniën en ten hoogste...”
4

“...zijn. Zoo* iets toch kan alleen gegeven worden door hen die in dit klimaat leefden en ooggetuigen waren. Vergeeft mij dan indien ik de be- schrijving hoofdzakelijk aan anderen ontleen. De Heeren A. Russel en Wallace gaven de volgende aanteeke- ningen over het klimaat van Oost Indië. Zij onderscheiden Insulinde in het Indische gewest: Java, Su- matra, Bali, Borneo, Malacca, en in het Australische gewest: Nieuw- Guinea en Australië. Borneo, Celebes en Lombok hebben diepe zeeën. In de boven- genoemde groepen zijn slechts ondiepe wateren. Geen sneeuwbergen komen voor dan in Nieuw-Guinea. Moessons ook niet, in dien zin dat de windstreek veel zou veranderen. Insulinde ligt in het gebied der vaste passaat of streekwinden. De ONO. stroom en de OZO.- stroom stooten op elkander, maar niet altijd onder de linie. Van April tot October wordt de ONO wind meer of minder verdron- gen (dus toch verdrongen). Hieruit volgt dat terzelfdertijd in het noorden van den evenaar de tegenovergestelde moesson heerscht...”