1 |
 |
“...men de regens des morgens en des avonds
afggetopt. Er valt vier a vijfmaal zooveel regen overdag bij de
onweders als des nachts. Overdag in de eerste en laatste maan-
den des jaars soms 60 tot 90 m.M. op een dag, in de andere
maanden slechts de helft. Juni tot September geven een vierde
meter, de overige maanden bijna een derde. Februari en Maart
4 d.M. Dit wordt ook door de waaanemingen van Dr. Bergsma
voor Batavia bevestigd.
Wat ik nu mededeelde omtrent dat tal van plaatsen over Suri-
name, Afrika, Sumatra, Borneo, de Molukken en Java verspreid,
geldt ook van de hoofdplaats onzer bezittingen, van Batavia alwaar
een van de beste, volledigste en rijkst uitgeruste observatoriums
der wereld gevestigd is, waar Dr. Bergsma zijne krachten onver-
moeid gewijd heeft aan het leveren van bouwstoffen voor de
klimatologie van die plaats. Yoor Batavia zouden dus de ver-
schillende gegevens nog omstandiger en vollediger af te leiden
zijn dan dit door Dr. Krecke uit de verschillende waarnemingen
gedaan...”
|
|
2 |
 |
“...zich daar nog oneindig meer tegen
de verkoeling in den nacht moet beschutten.
Wij bemerken hier al weder die neiging tot het keeren der
uitersten in deze van de warmtestralen belemmerende werking
van den waterdamp.
Wij spraken van den land- en zeewind aan de kusten opge-
merkt. Het is een verschijnsel dat zich dagelijks herhaalt maar
slechts een zwakke afspiegeling is van hetgeen in den loop van
het jaar, des zomers en des winters, geschiedt.
In den zomer wordt het vasteland van Amerika, van Afrika,
van Azië veel sterker verwarml dan de Oceanen, die de kusten
bespoelen, in den winter worden zij veel sterker afgekoeld dan
dezen en dus wordt naar en van die groote uitgestrektheden, zoo
verre weg onze eilanden en kuststreeken in uitgebreidheid over-
treffende, uit en naar die Oceaan afwisselend in zomer en winter
groote hoeveelheden lucht opgezogen of daarheen gestuwd.
Men bedenke slechts wat wij van de wisseling der barometer-
standen aan de oostkusten der werelddeelen vermeldden: zeven
...”
|
|