1 |
 |
“...40 DE MARQUIS CE BOTriLLÉ,
Het tijdftip nadert vast; ik wacht de bondgenootën,
FRANCISCA.
En zoudt gij- dus terftond vertrekken zonder mij ?
ERNESTUS.
Stel u gerust, mijn lief! ik koom u daadiijk bij,
Ontfang in ’t achterhuis der braaven huisgezinnen.'
ft Is meêr dan tijd.,*
FRANCISCA, Ernestus omhelzende.
Vaarwel!..
(Z.ich gevoelig van hem losrukkende.)
Ik moet mijzelf verwinnen.-,.
BERDE T O O N E E L.
ERNKSTUS, KAREL,
KA REL.
Zie daar' van ons befluit tot hiertoe ’t Wit geraakt.
éiCne s t U's;
Waar blijft heer Fredrik toch ? het oogenblik genaakt.
KAKEL.
Stel u gèrust, mijnheer! laat vrij uw zorg verdwijnen.
De dappre Fredrik zal gewislelijk verfchijnen.
Zijn last is u bekend: hij moet de burgerfchaar’
Vergadren voor uw huis, in ’t algemeen gevaar.-
Men-...”
|
|