1 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/05/99/00001/NL-0200050000_UBL10_00615_0008thm.jpg) |
“...Ten blijke van echtheid getekend
dooi...”
|
|
2 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/05/99/00001/NL-0200050000_UBL10_00615_0018thm.jpg) |
“...TP
VER T O ’ONER S.
D e marquis de b o u I l L É, Fransch bevelhebber ter zee.
Louis, Fransch kapitein tér zee.
ERNESTOS,")
Vgeweezen Raadsheeren te St. Eujlatius. '
KAREL, J
francisca, echt genoot e van Ernestus.
frederik,^
'fvoornaame burgers te St. Eujlatius.
FLORIS, J
Z W IJ G E N D E.
Burgers en vrouwen van St. Eujlatius.
Travjche Jcheepsofficieren en foldaaten.
Het tooneel is te ST. eustATIus.
Het fpel begint des nachts,ten één uur,en eindigt
tegen den middag. .
De gefchiedenis is voorgevallen, op Maandag,
den 26. November, 1781.
DE...”
|
|
3 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/05/99/00001/NL-0200050000_UBL10_00615_0019thm.jpg) |
“...1
D E
MARQUIS DE BOUILLÉ,
OF DE
HEROVERING
VAN
St. EUSTATIUS,
HELDENSPEL.
EERSTE BEDRIJF.
Het Tooneel is een kamer, in het huis van Ernestus.
EERSTE TOONEEL.
ERNESTUS, FRANCISCA.
FRANCISCA.
Zie daar, op uw verzoek, ten één uur opgedaan,
Mij ijllings aangekleed, en aan uw’ eisch voldaan*-
Maar wil mij nu de reên van uw begeerte ontvouwen;
Of voedt uw hart op mij ook eenig misvertrouwen ?
Gij
al...”
|
|
4 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/05/99/00001/NL-0200050000_UBL10_00615_0021thm.jpg) |
“...'HELDENSPEL. ' r*
Ze in ons ontkennen dorst, hoe glansrijk in zijne oogen:
Die liefde werkt in mij, zij wekt mijn mededoogen,
Zij voert mijn leed ten topp’, door die gevoeligheid,
Die fnikkend’klaagt en kermt,en om’s lands rampenfchreit...
Wat redeloos beftaan! wat fchijnverniste vonden!
W^t is ’er niet geroofd, geplonderd en gefchonden!
Hoe wierd de koopvaardij belemmerd en gefluit!
Hoe viel Euftatius den wreevlen Brit ten buit!...
Wij zien, op ’t onverwachtfte, ons éénsflags ópgefcoomen,
En weeten van geen’ krijg,en waanden niets te fchroomcn...
6 Dag van ijsiijkheên, van zwoegend hartverdriet!
Wie peinst op dit tafreel, en fchrikt en fiddert niet!
Wat leed weêrvoer dit oord, finds veertig bange weeken!
Elk zag, op ’t onverwachtst’, zich van zijn recht verfleeken,
Zijn fchatten weggeroofd, en de ampten zich ontrukt,
Door Rodneij's plonderzucht, die alles woest verdrukt.
Mijn vaderland! kon ik voor u meêr doen dan klaagen!
Kon ik den trotfehen Brit uit dees kolonie jaagen!
Mogt ik, mijn...”
|
|
5 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/05/99/00001/NL-0200050000_UBL10_00615_0022thm.jpg) |
“...
Wat ijslijk hartsgetij’!..»
ERNESTUS.
Neen, gade! ’t is geen drift, ontvonkt door razernij;
Het is de (tem der eer’, die’k in mijn hart hoor (preeken;
Geboren in een land dat deugden aan blijft kweeken,
Beroemd door held bij held , en eedle gloriedaên,
Daar ziet men nog elks hart voor vrijheid openftaan.
En eischte gij bewijs, geen duizend zouden misffen.
FRANCISCA.
Ik ben des overtuigd uit ’s lands gefchiedenisfên.
ERNESTUS.
En wilt gij dan dat ik in rust mijn leven ilijt ?
Ed zien dit oord ten prooij’ aan ’s vijapds wreevlen nijd »
Ja, nijd en fpijt en haat en afgunst doen hem woeden:
De trouw mijns vaderlands baarde ons dees tegenfpoeden...
ó Vaderlandfche deugd, die op uw braafheid (leunt!
Waaraan hebt ge u vertrouwd ? waarop hebt gij geleund ?
Op mijn verbonden, zegt ge ? ik (leunde op mijn traöaaten.
Met recht, mijn vaderland! daar mogtgeuopverlaaten.
Dan ach! thans ziet gij klaar, thans ziet gij met de daad,
Hoe zeer het heiligst recht den Brit ter harte gaat!...
Wie telt de menigte...”
|
|
6 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/05/99/00001/NL-0200050000_UBL10_00615_0025thm.jpg) |
“...KAREL.
Hoe is 't, zijt gij gereed ?
ERNESTUS.
ö Ja, met al mijn hart. Mijn gade is reeds gekleed,
En ’t is thans meêr dan tijd ons oogmerk haar te toonen.
KAREL.
Mevrou w!uw heuschheid zal ons,hoop ik,wel verfchoonen,
Dat wij een groot ontwerp, genoopt door wijzen drang,
U, fchoon ’t u ook betreft $ verzweegen, tot zoo lang
De tijd geboren fcheen om ’t veilig u te ontvouwen;
Schoon we anders op uw deugd ten fterkften durfden bou-
(wen.
Een eedgenootfchap,hoogst met aller ramp begaan,
Verbond zich onderling, eh achtte ’t ohgeraên
Aan vrouw of kindren iets van zijn befluit te ontdekken,
Ten waar’ het zijn ontwerp gewislijk kon voltrekken.
Thans is het uur nabij, waarin de heldenmoed
Onze eer herftellen zal; ’t uur, dat wij op het bloed
B Ééns...”
|
|
7 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/05/99/00001/NL-0200050000_UBL10_00615_0026thm.jpg) |
“...1
f
18 DE MARQUIS DE BOÜILLÉ,
Eens wreevlen vijands, trots op zijne onmenschlïjkheden,
Verhaalen zullen ’t leed, van zijn geweld geleden.
Gij fchrikt ? herdel uw’ geest: uw tegenwoordigheid
Is ons ten hoogden nut, gepaard met uw beleid.
Herfteluw’geest,mevrouw... Wat gloedftraaltuituweoogen?
FRANC IS CA.
*
Ik ftaa om uW ontwerp verrukt en opgetogen.
Betoog, betoog mij fïegts de minde mooglijkheid
Dat gy ’t volvoeren kunt; en ik, ik ben bereid,
’k Ben vaardig wat ik kan te doen voor uw belangen.
ERNESTUS.
6 Hemel! welk een gaê mogt ik van u ontfangen!
Mijn waardde!... Ja, gijzelf zult deelen in den roem.
KAREL.
Is ’t mooglijk dat ik u den moed der braaven noem’,
Die zich, daartoe genoopt,zelfs binnen weinig donden,
Bij hand, en mondden eede,aan ons op 't derkst verbonden,
Om, vóór de dagefcrad thans de oosterkim me groet,
Ons leed te wreeken op den Bsitfchen beulcndoet.
’tOntwerp,doorofisgefmeed,moog’hoogstgevaarlijkwezen;
De moed, die elk bezielt, verbant al 't laffe vreezen.
Wij deunen...”
|
|
8 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/05/99/00001/NL-0200050000_UBL10_00615_0032thm.jpg) |
“...valfchen fchijn,
Bik Nederlander is...
ernestus.
Neen, hoort een held te zijn.
,, Geen eedle ziel, die de eer of’t leven moet verliezen,
,, Kan immer twyflen welk van beiden'hy moet kiezen.”
Zie daar de taal eens heids! dus fprak weleer de ryk.
Wel,hebt geeenHollandsch hart?dat dan uwgrootheid blijk’.
Gij hebt u, met een’ eed, aan ons belang verbonden.
Verbreekt ge uw’ eed, en achtge uw deugd nog ongefchon-
([den?
’t Is waar.’k ontveins het niet,’t is meêr dan al te waar,
Onze onderneem ing is ten hoogden vol gevaar.
Maar is ’t wel mogelijk, voor vrijgeboren zielen,
Nog...”
|
|
9 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/05/99/00001/NL-0200050000_UBL10_00615_0044thm.jpg) |
“...36 DE MARQUIS DE BOUIELÉ,
mmmm
KAREL.
Waar is ’t ? ’t geluid klonk in onze ooren.
(Men hoort andermaal ten fchootJ)
Nog eens!..Men gaa het zien.
FLORIS, inkomende.
Mijn heeren, ’k bid, houdt ftand.
Gewis onze uitkomst ftaat alleen in ’s Hoogften hand.
’k Zag in ’t verfchiet bij ’t plein een menigte foldaaten;
Zij liepen naar het fort, als vliegend’, langs de ftraaten,
Terwijl nog anderen hen volgden op den voet.
Den Hemel is bekend wat ons gebeuren moet.
KAREL.
Ik ga terftond om hoog eens uit het vengfter kijken.
-FLORIS.
En ik naar buiten.
ÈRNESTÜS.
Gaat.'
ZESDE T O O N E E L.
ERNES T US j FREDERIK.
ERNESTUS.
Wat of ons toch zal blijken ?
6 Hemel! red dit oord door uwe fterke hand!
. I j
r
F RE-...”
|
|
10 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/05/99/00001/NL-0200050000_UBL10_00615_0049thm.jpg) |
“...HELDENSPEL. 4*
„ Lang leev’ de dapprc Brit!Lang leev’ de roem der helden!
„ Hoe zal Brittanje uw’ dienst en trouwe zorg vergelden!”
Steaks fnelt men met hem voort, en kiest den weg naar ’t fort
Met fchaterend gejuich. — Ik vond mij aangepord
Deeze ongemeene zaak op ’t fpoedigde u te ontvouwen:
Gij kunt op dit bericht ten zekerden vertrouwen.
ERNESTOS.
Is ’t mooglijk!.. maar wat volk heeft deeze daad bedaan ?
F L O R I S.
Ja, dit is juist het geen me onmooglijk is te raên:
Ten minden waaren zij in Engelfche] monteering.
F. RNESTUS.
Men maakt zich thans bereid tot moedige verweerïng.
Mijn hart voorzegt mij klaar, bij al de onzekerheid,
Dat ons op deezen dag een heilrijk lot verbeid.
KA R EL.
Elk onzer is bereid naar uw bevel te hooren. ——
Maar welk gerucht!.. wie daar ?
ERNESTDS.
Wat koomt ons hier te vooren ?
C 5
ELF-...”
|
|
11 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/05/99/00001/NL-0200050000_UBL10_00615_0050thm.jpg) |
“...4» DE MARQUIS DE BOUILLÉ,
ELFDE T O O N E E L.
ERNESTUS, KAREL, FREDERIK, FLORIS*,
LOUIS, wordende door éenige burgers ingeleid,
die hem, met een teken, tot Ernestus wij-
zen, en daarna vertrekken.
LOUIS.
^lijnheer i dit eiland is door onzen kommandant
Hernomen van den Brit, en in der Frtfnfchen hand.
Ge ontzet op dit bericht ? doch wil uw vrees bepaalen.
Men zal ten minften u niet op zijn Britsch onthaalen:
Want, fchoon mijn last als nog niet verdergaat, mijnheer,
Weet dat het Franfche volk naijvrig is op de eer.
Gij hebt van onze komst in ’t minst geen leed te vreezen.
De waare man van eer kan nimmer dwingland weezen!
Daarbij mijn koning is de vriend van Nederland,
De geesfel van den Brit, en hier uw fterke hand.
ERNESTUS.
Wij achten ons vereerd, mijnheer! uhier teaanfchouwen,
En durven veilig op der Franfchen vriendfchap bouwen.
Zij zijn ons inderdaad van harten wellekoom’.
Uw komst verbaast ons wel,maar wekt in ons geen’fehroom.
’k Durf aan der Franfchen trouw gerust mijn zegel hangen...”
|
|
12 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/05/99/00001/NL-0200050000_UBL10_00615_0052thm.jpg) |
“...den Brit nog flaapend’ vinden.”
Dus fprak hij: en dees taal, zoo treffend voorgefteld,
Hervormde, op ’t oogenblik, den bloodflen ineen’ held.
Zeshonderd waaren reeds naarwensch aan wal gekoomen,
Eer’tnadrend morgenlicht de ontdekking kon doen fchroo-
Elk voelde zijne hoop door zucht tot eer geflreeld. ”
Nu wierd de gantfche magt in twaalven afgedeeld,
Ten zeven uuren hier, eer ’t naauwlijks iemant wist.
Dces wel verzonnen list verblindde ’s vyands oogen.
Aan ’t hoofd van vijftig man, gekleed, door haar vermogen,
In ’t Britfche krijgsgewaad, trok ik in ftilte voort,
En naderde aan het dorp gerust en ongeftoord.
’t Gelukte zelfs aan ons voorbij de plaats te trekken,
DaarEnglands oorlogsmagt mijn’aandacht fcheen tewekken.
* De...”
|
|