Your search within this document for 'el' resulted in three matching pages.
1

“...gfr DE MARQUIS DE BOUILLÊ* TWEEDE TO O N E EL. FRANC ISCA, KAREL. KAREL. Stel u gerust, mevrouw! FRAN CIS CA. Is mijn gemaal in ’t leven * KAREL. Gij zult hem daadlijk zien. FRANCISCA. Ach ! wil mij antwoord geeven: Zijn wij ontzet ? hoe is ’t ? ik bid ftel mij gerust. KARE£>. Mevrouw! gij zult eerlang van alles zijn bewust. Geen leed is ons gefcjiied. Gij hebt geen iiof tot klaagen. Ernestus zal u zelf... hij is ’t... DERDE T O O N E E L. FRANCISCA, KAREL, ERNESTUS, F R E- DERIK, FLORIS, eenige burgers. FRANCISCA. Mijn welbehagen! Gij leeft! ik zie u weêr! gij triomfeert! ó vreugd! Wat...”
2

“...54 DÉ MARQUIS DE BOÜILLÉ, ERNESTUS. Ja, mijne vrienden! gaat: dat heel de burgerij, (Ik hoop dat ons befluit aan elk behaaglijk zij.) Het achterhuis betrekke, om de uitkomfte af te wachten} Zoo kan men fallen tijd’ zijn’ eed en pligt betrachten. (Zij vertrekken.') (Tegen Francisca.) ’t Is noodig dat gij ’t nieuws, zoo vreemd als vol gewigt, Aan al de vrouwen meldt. FRANCISCA. Ik breng haar zelf ’t bericht. (Zij vertrekt.) VIERDE T O O N E EL. ERNESTUS, KAREL. ERNESTUS. Zfie daar de nietigheid van ’s menfchen edelst’ poogen! Deez’ nacht ftelde ik den val der Britten mij voor oogen} Niets minder dachten Wij dan dit verëend befluit Nog in den Zelfden flacht zoo ras te zien gefluit..'. Mijn geest zweeft door een’ kring van vlugtige gepeinzen; Ik kan mijn hartsgevoel geenszins voor u ontveinzen; ’t Verraad maar al te zeer ^ene innerlijke fmart Van...”
3

“...Met fchaterend gejuich. — Ik vond mij aangepord Deeze ongemeene zaak op ’t fpoedigde u te ontvouwen: Gij kunt op dit bericht ten zekerden vertrouwen. ERNESTOS. Is ’t mooglijk!.. maar wat volk heeft deeze daad bedaan ? F L O R I S. Ja, dit is juist het geen me onmooglijk is te raên: Ten minden waaren zij in Engelfche] monteering. F. RNESTUS. Men maakt zich thans bereid tot moedige verweerïng. Mijn hart voorzegt mij klaar, bij al de onzekerheid, Dat ons op deezen dag een heilrijk lot verbeid. KA R EL. Elk onzer is bereid naar uw bevel te hooren. —— Maar welk gerucht!.. wie daar ? ERNESTDS. Wat koomt ons hier te vooren ? C 5 ELF-...”