1 |
 |
“...Heb dank, 6 kunstenrei I voor dit bewijs van aehtlng!
Bouillé zij u gewijdt.
Voldoet hij eenigszins aan uwe kunstverwachtlng,
Dan plukt mijn zangeres de vrucht van haare vlijt....”
|
|
2 |
 |
“...zoo edel ,zoo verheven!..
Het Franfche volk wordt meer tot vlugheid aangedreven;
’t Vergeet zijn rampen ligt; ’k ben hierin niet verblind.
Maar denk niet dat een man, die ’t vaderland bemint, •
Die nog’t oud Hollandsch hart voelt in den boezem kloppen,
Met recht zijn ooren voor ’s volks jammren toe kan floppen,
’t Is waar, ’t is eenmaal zoo; wij wennen onzefmart;
Maar de algemeene nood doorgrieft, verfcheurt mij’t hart-
Dat hart, dat gloeit en brandt voor ’s vaderlands belangen,
Ileeft, God zij dank! mijngaê, die liefdedrift ontfangen.
Die zelfde liefdetrek die elk Bataver voedt,
Offehoon een Britfche pen, beftuurd door trouchen moed,
Ze...”
|
|
3 |
 |
“...
Het recht der burgren zij hier heilig, ongefchonden!
Ziet daar u in uw’ rang en vrijheid weêr herfteld;
En vreest niet voor den Brit noch zijn barbaarsch geweld.
Gij' zult niet anderwerf hem tot een’ buit verdrekken,
Dewijl ik met mijn magt van u niet af zal trekken
Yoor ik Eudatius verderkt en veilig acht.
Elk melde op morgen ons zijn welgegronde klagt’:
Vertoonc ons al de fchaê door Englands roof geleden,
En wachtc een’ blijden troost na al zijn tegenheden.
F.RNRSTUS.
Wat eer,wat roem, wat dank, verdient uw grootsch bedaan!
Ziedaar den waaren held, omringd van gloriedaên!...
Hoe daa ik om uw deugd en edel krijgsvermogen,
6 Eer der Franfche vlag, verrukt en opgetogen!...
Wat, wat vervoert mij meest ? uw fchrander krijgsbeleid,
Of uw verheven deugd, of, edelmoedigheid ?...
6 Hemel! al het leed, Eudatius befchoren,
Verdwijnt, na ik de taal des eedlen heids mogt hooren!
D 2 ö Stem...”
|
|