Your search within this document for 'daa' resulted in one matching pages.
1

“...weêr herfteld; En vreest niet voor den Brit noch zijn barbaarsch geweld. Gij' zult niet anderwerf hem tot een’ buit verdrekken, Dewijl ik met mijn magt van u niet af zal trekken Yoor ik Eudatius verderkt en veilig acht. Elk melde op morgen ons zijn welgegronde klagt’: Vertoonc ons al de fchaê door Englands roof geleden, En wachtc een’ blijden troost na al zijn tegenheden. F.RNRSTUS. Wat eer,wat roem, wat dank, verdient uw grootsch bedaan! Ziedaar den waaren held, omringd van gloriedaên!... Hoe daa ik om uw deugd en edel krijgsvermogen, 6 Eer der Franfche vlag, verrukt en opgetogen!... Wat, wat vervoert mij meest ? uw fchrander krijgsbeleid, Of uw verheven deugd, of, edelmoedigheid ?... 6 Hemel! al het leed, Eudatius befchoren, Verdwijnt, na ik de taal des eedlen heids mogt hooren! D 2 ö Stem...”