Your search within this document for 'archivo' resulted in six matching pages.
1

“...ren, welcker ghele- ghentheden hier naer sullen werden aen-gheroert. T. zijn eenighe vervallen Huysen van 't Dorp St. Juan, welck voor desen hier heeft gheleghen. V. is ’t Dorp Ascension, daer noch eenige Indianen woonen, heeft voor desen een groote Vlecke geweest. W. een kleyn onbequaem gat. X. zijn eenighe vervallen Huysen, daer de Indianen eertijds hebben ghewoondt ‘) Y. een onbequaem gat, ghenaemt St. Joris In de laatste twee jaren ben ik aan het snuffelen ge- weest in het wereldberoemd Archivo de Indias, het oud- koloniaal archief van Spanje te Sevilla. Ik heb dat on- derzoek helaas niet persoonlijk zelf ter plaatse kunnen in- stellen, maar aan anderen moeten overlaten. Maar on- danks den grooten afstand kon ik gelukkig toch zelf de leiding in handen houden. Dit werd mij betrekkelijk ge- makkelijk gemaakt. Tijdens mijn verblijf in Holland in 1921—’22 vernam ik, dat er met medewerking van de Commissie voor ’s Rijks geschiedkundige publicatiën in bovengenoemd ar- chief te Sevilla een...”
2

“...Spaansche koloniën, in vijandelijk bezit over- ging, omdat het als basis voor de kaapvaart en voor aan- slagen op de nabijgelegen kust zou gebruikt worden. Dat gevaar, „sinds de Hollandsche zeeroover zich op het eiland Curasao genesteld heeft” 1), voelden de Gou- verneurs van de Spaansche hoofdstations in deze streken, Coro, Caracas, Cartagena en Sto Domingo, terdege en veel l) Aldus schreef de Spaansche Bisschop van Coro (Venezuela) aan Z. M. den Koning van Spanje in een brief van 15 Juni 1636. (Archivo de Indias te Sevilla)....”
3

“...reeds lang vóór 4 December, en wel zoo spoedig mogelijk na den 26 Augustus, toen de ou- de bevolking van Curasao werd verdreven, dat belang- rijke nieuws naar Spanje heeft gezonden, zoodat het be- richt van 4 December als een aanvulling daarvan te be- schouwen is. Inderdaad vond ik deze onderstelling vol- komen bevestigd door de correspondentie van Francisco Nunez Melian, Gouverneur van Caracas (waaronder Cu- rasao ressorteerde) met den Kon. Raad van Indië. Deze correspondentie berust in het Archivo de Indias te Sevilla. Reeds 2 September 1634 had het nieuws van de verove- ring van Curagao den Gouverneur van Cardcas bereikt, en deze zond nog dienzelfden dag een kort bericht daarvan aan Franc0 de Murga, Gouverneur van Cartagena; 26 September d,a.v. ging er van Caracas een meer uitgebreid verslag naar Cartagena, waarbij twee bijlagen, een brief van Don Alonso Lope de Lopez (de Morla), den ex-Gou- vemeur van Curasao, gedateerd van Coro den 2 Septem- ber, één brief van Juan Matheo(s), den mayordomo...”
4

“...Morla zelf in zijn rapport van 2 Sept. zegt, dat zichopdatoogen- blik maar 7 Spanjaarden bij hem bevonden. (Doc. 1 A en IE). Over de Indiaansche bevolking valt wat méér te zeg- ‘) De Laet is de eenige (Hollandsche) bron, waaruit ons het verhaal van de verovering van Curafao door de Hollanders in 1634 is bekend ge- worden. De Curafaosche historicus J. H. J. Hamelberg heeft het in zijn geheel overgenomen in zijn werk: „De Nederlanders op de West-Indische Eilan- den”, dl. I. bl. 25 e. v. *) Zie Archivo de Indias te Sevilla Est. 152 Caj. 4 Leg. 13, doc. IA en IE. s) Deze mayordomus is dezelfde, die door De Laet oud-gouvemeur Juan Matheo(s) wordt genoemd....”
5

“...1 18 DE OUDSTE KAARTEN VAN HET EILAND CURASAO naam genoemd, toen hij verklaarde, dat hij op zekeren dag in de richting van het Isla Nicola, dat ongeveer 3 Spaan- sche mijlen bovenwindsch van Curasao ligt, twee vijan- delijke schepen van Curasao naar Bonaire zag komen. (Archivo de Indias. E 152 C 4, L 13, Doe. 26 pag 3). Nu kan men het vreemd vinden, dat in de oudste reis- beschrijvingen e.d. van dezen naam geen melding wordt gemaakt. Doch dan is het even vreemd, dat de naam van Klein-Curagao, (of Curazao-chico, zooals in later tijd de Spanjaarden het noemden), daarin evenmin wordt ge- noemd. Zelfs in de werken van De Laet, zooals Hamelberg zegt (t. a. p. bl. 37 noot), vindt men van Klein Curasao geen melding gemaakt. Doch door de oude Spaansche schrijvers uit den tijd van de Conquista wordt het eiland- je evenmin besproken. Zelfs niet in het reisverhaal van Nicolaas Federmann1) uit het jaar 1529, die zijn reis van Santo Domingo langs Bonaire en Curasao naar het schier- eiland Paraguana...”
6

“...aanvulling dezer vloot vertrokken 26 April d. a. v. nog twee ureas derwaarts. Noch Van Walbeeck op Curasao noch de bewindhebbers van de W. I. C. in Holland hebben ooit iets daarvan geweten. Ook geen der geschiedschrijvers onzer kolonie is dat feit ooit op het spoor gekomen. Die expeditie heeft veel tijd aan voorbereiding gekost, veel geld verslon- den, daarover zijn veel adviezen gewisseld en er is veel beraadslaagd in den „Kon. Raad van Indië” te Sevilla, de resultaten ervan zijn nihil. In het Archivo de Indias te, Sevilla vullen de documenten hierop betrekking hebbend bijna een geheelen bundel (E 152 C 4 L 13, Doe. 7—53). Ik heb het spoor van deze Spaansche vloot, nèt het uitzeilen uit San- lucar, nog kunnen volgen tot aan de Kaap Verdische Eilanden. Daarna verneemt men er weinig positiefs meer van. Don Ruy Fernandez de Fuenmayor, de nieuwe Gouverneur van Ve- nezuela, die in Januari 1638 (misschien al een paar maanden vroeger) aan het bewind kwam, schreef den 2en Februari 1638 aan denKoningvan...”