1 |
 |
“...434
ST. EUSTATIUS IN 1819.
In welke evenredigheid staan de prijzen van hetzelve tot alle de
ongelden daarvan te voldoen? Waar wordt hetzelve gedebiteerd?
Men bereidt hier geen zout dewijl deszelfs bewerking met te
grote kosten zoude vergezeld gaan, die de waarde ervan verre
overtreffen. Van het nabuurig eiland St. Christopher en ook
van Anguilla wordt deze kolonie van deze behoefte voorzien.
II. Planten.
Hoedanig is de staat des landbouws ? Hoeveel plantaadjen zijn
er en hoe groot ? Welke voortbrengselen en hoeveel van ieder soort
leveren zij jaarlijks? In welke evenredigheid staan de prijzen
dezer producten tot de ongelden veroorzaakt door de kuituur, het
inoogsten enz. De suikerplantaadjen, die thans nog zestien in
getal zijn, worden ofschoon het klein getal negers redelijk wel
onderhouden. Zij zijn ongelijk in grootte en leveren jaarlijks
800 vaten 1000 ieder en omtrent 200 oxhoofden rum en
siroop, edoch wanneer de droogte lang blijft aanhouden geven
zij naauwelijks zooveel als vereischt...”
|
|