1 |
 |
“...ras
„afstammen of niet, er toch geen grooter oorspronkelijk
„noch geslachtelijk verschil in aanleg (capacities) tusschen
„hen is, dan tusschen een zwart en een wit paard of
„tusschen een zwarten en een witten hond.” (pg. 110).
Mannen die zóó schrijven kan men moeielijk voor-
oordeel tegen de zwarten toeschrijven;. mannen als
Trollope en Froude, beiden liberale unionisten, kan men
moeielijk van „zeventiendeeuwsche” begrippen beschul-
digen, zooals de heer C. ons doet, zulke mannen heb-
ben eenig gezag. Wel is waar beschrijven beiden de
toestanden der bevolking op de Engelsche West-Indische
eilanden, doch niemand zal beweren, dat de zwarten
dóar in beschaving of ontwikkeling achterstaan bij
*) London. Lougmans, Green & C°. 1888....”
|
|
2 |
 |
“...40
door zijn Regeering hoog geacht en gewaardeerd werd,
tegenover het gezag van .... een onbekend interviewer
van een onbekend Parijsch dagblad! Ook Froude kwam
in W. I. in de hoop, dat Sir Spenser zich aan over-
drijving had schuldig gemaakt, en met Froude’s denk-
beelden omtrent den natuurlijken aanleg van het neger-
ras zou hij zijn hoop gaarne verwezenlijkt hebben gezien,
doch er bleef hem niets anders over dan te gelooven
aan de waarheid van wat Sir Spenser schreef*).
„Veel van hetgeen Haïti verweten wordt is niet het
„gevolg van hunne (?) Afrikaansche afstamming,* zegt
de heer C. „en moet aan geheel andere oorzaken
„toegeschreven worden.* De heer C. zou wèl gedaan
.hebben de oorzaken dier toestanden, voor zoover wij
die besproken hebben, op te noemen. Hoe? Het bestaan
van kannibalisme in een land, liggende te midden eener
beschaafde omgeving, zou niet het gevolg zijn van den
aard en het gebrek aan beschaving zijner inwoners ?
Welke andere oorzaken zijn het dan, die den president
Heureux...”
|
|