1 |
 |
“...toestanden kan verdenken. De tweede, professor
James Anthony Froude,, de om jzijn feitenkennis en zijn
helderen blik in de ontwikkelingsgeschiedenis der vol-
ken wel bekende Engelsche historicus, zegt in zijn werk
„The Englisch in the West-Indies *),*’ van het Ethio-
pisch ras:
„Na de schedelleerkundige en andere tegenwerpingen
„gehoord te hebben omtrent de veronderstelde identiteit
„tusschen het zwarte en het blanke ras, ben ik lang
„geleden, reeds in Afrika, tot de conclusie gekomen —
„en ik heb sinds geen reden gehad om van opinie te
„veranderen — dat, hetzij zij van een en hetzelfde ras
„afstammen of niet, er toch geen grooter oorspronkelijk
„noch geslachtelijk verschil in aanleg (capacities) tusschen
„hen is, dan tusschen een zwart en een wit paard of
„tusschen een zwarten en een witten hond.” (pg. 110).
Mannen die zóó schrijven kan men moeielijk voor-
oordeel tegen de zwarten toeschrijven;. mannen als
Trollope en Froude, beiden liberale unionisten, kan men
moeielijk van „zeventie...”
|
|
2 |
 |
“...kolonies afgeschaft
was; het was tenminste zes jaar, nadat men hen tot
zelfbestuur had rijp verklaard! Doch Froüde schreef in
1887, dus 58 jaar na de emancipatie, nadat dus de
zwarten op de Eng. eilanden 21 jaren langer vrij ver-
klaard waren dan de zwarten van Curasao thans. En
dit is wat hij van hen zegt:
„Zeden in den technischen zin des woords hebben zij
„niet, doch zij kunnen niet gezegd worden te zondigen,
„daar zij geen zedewetten kennen, zoodat zij die ook
*) Waar wij naar Trollope of Froude verwijzen zijn hunne woorden te
vinden ter aangehaalde plaatse in hunne reeds genoemde werken....”
|
|
3 |
 |
“...12
Èn Trollope, èn Froude waren er van overtuigd, dat
zij, door te schrijven als zij deden, een storm van
verontwaardiging over hunne hoofden zouden doen los-
breken. Beiden wisten zeer goed „hoe zendelingen en
„philanthropen, die zoo gaarne der wereld andere resul-
taten hunner pogingen wilden toonen en zich zoo vaak
„op uitzonderingen beriepen, zich zelven wijsmakende,
„dat die regel waren,” heftig aangevallen zouden wor-
den *). Hadden zij naar waarheid anders kunnen
schrijven, zij hadden het gaarne gedaan. Beiden staan
de belangen der zwarten en hunne nakomelingschap
sterk voor en, heet de heer C. de afschaffing der
slavernij een afdoening der schuld, Froude en Trollope
noemen het geen volle afdoening en zij wijzen er op
dat daarmee het moederland, dat, toen het in zijn be-
lang was, den slavenhandel veroorloofde en voorstond,
zich na de emancipatie niet aan de verdere zorg voor
de slaven en hunne afstammelingen onttrekken mag.
Beiden begrepen echter, dat het den zwarten geen goed
zou...”
|
|
4 |
 |
“...heeft willen lezen. Zeer zeker willen wij verbetering
der bestaande toestanden, doch wij wenschen daartoe
een anderen weg ingeslagen te zien, dan de heer C.,
en wij geven het middel daartoe ook aan de hand:
, nauwere aansluiting aan het moederland, opdat het eene
ras niet het overwicht hebbe op het andere. De heer
C. spreekt over de verbroedering dier rassen! Gelooft
hij daar zelf aan, of is het slechts een dier hoogdravende
uitdrukkingen, waarvan zijn brochure overvloeit, uit-
drukkingen, die Froude zoo terecht teekent als „ontleend
„aan de groote meesters der kunst, over mannelijke voor-
drechten, zedelijke waardigheid, opheffenden invloed
„van het kiesrecht, enz. beoogende de aanhangers der
„orthodoxradicale beginselen in het moederland er voor
„te winnen.” (pg. 59).
In de vergadering der Vrijzinnige Vereeniging van
12 Febr. 1.1. besprak de heer Mr. C. A. Wesenhagen de
toestanden der kolonie Suriname. Blijkens de verslagen,
van die voordracht gegeven, laat de toestand der lagere...”
|
|
5 |
 |
“...rem op het wiel en krijgen instruc-
ties om op bet laatst toch te berusten in de eischen
„der verkozen leden, öf zij zijn zelven de vertegenwoor-
„digers der blanke minderheid. In het eerste geval is
„het toch de meerderheid, die regeert. Is het laatste
„het geval, dan kan van dergelijke regeling slechts
„gezegd worden, dat zij op vernuftige wijze uitgedacht
„is om de grootst mogelijke verbittering in het leven te
„roepen en zoolang zij bestaat, elk krachtdadig bestuur
„onmogelijk te maken.” (Froude)....”
|
|
6 |
 |
“...„met zulk een hoogen census als zoo goed als hen uit-
fluitend kon genoemd worden. Men begon algemeen
„in te zien, dat het kiesrecht uitgebreid diende te wor-
„den. Een volksbeweging, aan wier hoofd de heer Gor-
don, een heer van het wetgevend lichaam, stond, ont-
aardde in een oproer, in bloedvergieting en paniek.
„Gordon werd opgehangen en het wetgevend lichaam,
„zich bewust dat, indien het langer moest bestaan, het
„slechts kon bestaan door de zwarten op uitgebreide
*) Zie o. a. hier omtrent Froude, Chap. X en XVITI en Trollope pg. 103
seq. alsmede zijn vergelijking tusschen Demerary en Jamaica enz....”
|
|
7 |
 |
“...38
Nu kan men Froude en Trollope ook wel „antiquarische
denkbeelden* toeschrijven, zooals de heer C. aan ons,
doch met dergelijke machtspreuken wordt niets bewezen.
Yoor wij echter verder gaan, laat ons trachten te
voorkomen dat de heer C. professor Froude van „sen-
satie makende tirades” beschuldigt. Als de heer C. die
ons ten laste legt waar wij zeggen: „Zij (de zwarten)
„hebben Haïti voor oogen en weten zeer goed, dat wat
„daar gedaan werd ook op Curasao gedaan kan worden,”
en daaruit de gevolgtrekking maakt, dat wij bedoeld
hebben, dat Curasao zich vrij vechten en een onafhan-
kelijke republiek vormen zou, dan stellen wij prof. Froude
eveneens bloot, dat een dergelijke gevolgtrekking uit
zijn woorden: „om het dan in de macht van deze over-
stelpende meerderheid te laten om ons af te schudden
„als het hem belieft,” gewaakt zal worden. Dit nu is
volstrekt Froude’s bedoeling niet. „Wij weten,” zegt hij,
„dat niets ernstigs in de W.-Indië kan gebeuren,” en
„de eilanden zullen toch aan ons...”
|
|
8 |
 |
“...stukken, geplaatst
in de hier verschijnende nieuwsbladen, acht ook de
heer C., zooal niet onwaar, tenminste overdreven: 1°.
onze beweringen omtrent de toekomst der negers, indien
ze aan zich zelven worden overgelaten, en 2°. het
voorbeeld van Haïti, dat wij ten bewijze aanhaalden.
Ad 1°. kunnen wij volstaan met te vermelden wat Trol-
lope en Froude daarover zeggen. Zoo Trollope; „Zich
„terug te trekken uit de beschaafde maatschappij en weer
„wilde te worden — voor zoover de wetten van het
„land, dat hij bewoont, zulks toelaten — valt in zijn
„smaak. Ik geloof, dat hij geheel en al terug zou gaan
„zoo hij aan zich zelf overgelaten werd." (pg. 64). Froude
wijst meer dan eens op den toestand van barbarisme,
waartoe de aan zich zelven overgelaten negers zullen
geraken, o. a. op pg. 307: aan zich zelven overgelaten
„zullen zij terugkeer en tot het bijgeloof en de gewoon-
ten hunner voorouders.” Wij zijn niet bekend met de
inwendige toestanden der kolonie Suriname, doch van
bevoegde zijde hebben...”
|
|
9 |
 |
“...40
door zijn Regeering hoog geacht en gewaardeerd werd,
tegenover het gezag van .... een onbekend interviewer
van een onbekend Parijsch dagblad! Ook Froude kwam
in W. I. in de hoop, dat Sir Spenser zich aan over-
drijving had schuldig gemaakt, en met Froude’s denk-
beelden omtrent den natuurlijken aanleg van het neger-
ras zou hij zijn hoop gaarne verwezenlijkt hebben gezien,
doch er bleef hem niets anders over dan te gelooven
aan de waarheid van wat Sir Spenser schreef*).
„Veel van hetgeen Haïti verweten wordt is niet het
„gevolg van hunne (?) Afrikaansche afstamming,* zegt
de heer C. „en moet aan geheel andere oorzaken
„toegeschreven worden.* De heer C. zou wèl gedaan
.hebben de oorzaken dier toestanden, voor zoover wij
die besproken hebben, op te noemen. Hoe? Het bestaan
van kannibalisme in een land, liggende te midden eener
beschaafde omgeving, zou niet het gevolg zijn van den
aard en het gebrek aan beschaving zijner inwoners ?
Welke andere oorzaken zijn het dan, die den president
Heureux...”
|
|
10 |
 |
“...gegrond geweest te zijn, geen
der gevreesde gevolgen is verwezenlijkt. De brug blijkt
een nuttige, winstgevende, hoogst geriefelijke en onont-
beerlijke zaak te zijn. Thans kan er over geklaagd wor-
den, dat het Bestuur nooit zoo iets gedaan heeft en dat
ingezetenen der kolonie bij vreemdelingen achterstaan.
De heer Wesenhagen wil voor Suriname in de eerste
plaats „een goed gouverneur, geen genie, maar een
braaf man, die de waarheid zoekt en den moed heeft
die te zeggen.” In dien geest schreef ook Froude:
„Stuur hun gouverneurs, die wezenlijk gouverneurs zijn.”
Dat is in elk geval een groote stap voorwaarts, doch
wat kan zelfs de beste gouverneur doen met een plaat-
selijk verkozen bestuurslichaam dat hem met zijn
„petty interests and petty quarrels” de handen bindt!
Hiermee gelooven wij de meeningen, in ons opstel in
V. v. d. D. openbaar gemaakt, voldoende verdedigd te
*) De brug ligt op een andere plaats, dan de Rouville haar wilde heb-
ben. Doch het was niet de plaats, maar het bestaan van...”
|
|