Your search within this document for 'beter' resulted in 17 matching pages.
1

“...en daar resten van aloëcultuur aan- getroffen. Onder de hoornen van de plantage vielen vooral een groot aantal dadelpalmen in het oog. De eigenaar van Brieven- gat bezoekt de onderneming meestal eenmaal in de week en laat de zaken verder aan een negeropzichter over. Een soortgelijk reservoir als op Brievengat vindt men op Zapateer, dit werd echter alleen uit de verte gezien, daar geen be- zoekers werden toegelaten; ook hier woont de eigenaar in de stad. Een onderneming, die in vele opzichten beter is dan de reeds genoemde, is Groot Sint Joris. Toch is ook deze een typisch voorbeeld van een Cura9aosche plantage, daar de eigenaar wel het een en ander aan de onderneming heeft ten koste gelegd, maar zonder vast 'systeem, zonder voldoende kennis van het landbouwvak. Groot Sint Joris heeft 21 putten met Amerikaansche windmolens, die een groote massa water leveren. Dit water dient tot bevloeiing van velden in hoofdzaak beplant met twee Sorghumsoorten , maar hierbij vindt men kenmerkend Cura^aosch...”
2

“...lijk verwaar- loosden toestand bevindt. Alleen de aanplanting van oranje- boomen is iets beter onderhouden, maar verder vindt men er manja’s, cancantree , amandel (Terminalia Catappa), zeedruif, pokhout, sapodille , papaja, kokospalmen en dadelpalmen , de wonderolie plant (Ricinus communis) en suikerriet. Op Zuikertuintje wordt ook weer een fraaie collectie oude vruchtboomen gevonden, vooral manja’s, sapodilles, oranjes, sinaasappelen, kokospalmen. De boomen geven zulk een zware schaduw, da,t er nauwljjks iets onder groeien wil, maar ook hier wordt niets gedaan aan snoeien, bemesting, grondbewer- king , enz. Op Klein Kwartier vindt men een hofje met oranje- boomen, die eenigszins onderhouden worden en die door afleg- gers worden vermenigvuldigd; bovendien treft men er mooie citroenen aan en een aantal tropische bloemheesters, zoo rijkelijk bloeiend als men ze in vochtig tropische streken niet beter zou kunnen wenschen. Klein Sint Joris heeft een zeer verwaarloosd hofje met vrucht- boomen...”
3

“...dit in hoofdzaak alleen in de droge jaren , wanneer zp hun eigen tuin niet bewerken. Daaruit hoorde ik de conclusie aneiden, dat de negers het eigenlijk beter zouden hebben in droge dan in regenrijke jaren. Opmerking verdient misschien nog, dat de negeropzichters der plantages gewoonlijk niet meer dan f 20 in de maand krijgen plus vrije woning. De eigen aanplantingen van de negerbevolking maken meestal een treurigen indruk, aan grondbewerking wordt niets gedaan, aan bemesting met gedacht, alles wordt door elkaar heen gekweekt, in eén woord er is moeilijk een primitiever cultuur denkbaar en het is dan ook niet te verwonderen, dat de minste tegenspoed in het weer den oogst doet mislukken. Daartegenover verklaart Je distncts- meester Gbavenhokst, dat hij door overreding de negers in zijn district er toe gebracht heeft hun gronden beter te beplanten, dat er bijv. velen zijn, die daar nu divi-divi hebben aangeplant; op één grondje stonden bijv. vroeger maar 3 en thans 140 divi- diviboomen. Ook...”
4

“...uitdruk- king bosch in de plaats gekomen: boomen op een bepaalden afstand van elkaar geplant. De bedoeling was, om op die wijze de cultuur van vruchtboomen in de hand te werken. B\j den uitvoer van andere artikelen wordt, naar het schjjnt, dikwijls minderwaardige qualiteit geleverd, waardoor de goede naam van het product schade lijdt. Hetgeen ik hier zal mede- deelen, geldt niet alleen voor Cura9ao, maar ook — en zelfs somtjjds in hoogere mate — voor Aruba en Bonaire; maar in het verband wordt het beter hier besproken. Het belangrijkste uitvoerartikel is op het oogenblik zeker divi-divi; nu zal een eigenaar van een particuliere onderneming er meestentijds wel voor zorgen, dat hij uitsluitend rijpe divi- divi aan de markt brengt, daar deze het meeste waard is. Maar op gouvernementsgronden is het anders, daar heeft iedereen het recht divi-divi te plukken. Zooals bekend is, is de divi-divi een lage boom, waarvan de rjjpe peulen als looimiddel een hooge waarde hebben; maar deze peulen schijnen hun...”
5

“...een regeling te maken , bijv. op een wjjze, zooals dit op St. Vincent geschiedt. Bij Verordening van 4 Juni 1887 is daar bepaald, dat koopers van gouvernementsland verplicht zjjn hun grond te beplanten met zulke gewassen als zal goedgevonden worden door den Gouverneur, en wel binnen twee jaar ‘/4, binnen vier jaar de helft en binnen zes jaar s4 van de opper- vlakte. Wanneer hieraan niet voldaan wordt (of ook wanneer de koopsom niet betaald wordt) vervalt het land weer aan het Gouvernement. Nog beter zou het m. i. zjjn , wanneer het Gou- vernement geen grond meer in eigendom afstond, maar uit- sluitend gronden in huur of in erfpacht gaf, waardoor het later ten minste weer de beschikking over die gronden kon verkrijgen, wanneer deze niet ten nutte van het algemeen gebruikt worden! In al deze gevallen zal echter ook de Gouverneur moeten kunnen steunen op deskundige voorlichting; op het oogenblik, nu deze geheel ontbreekt, zou het uiterst moeilijk zjjn dergelijke maat- regelen uit te voeren....”
6

“...opzichten betere toe- standen. Bij mijn bezoek was het hier bijzonder moeilijk juiste inlichtingen te verkrijgen; op tal van vragen ontving ik geen antwoord, of het bleek later, dat het antwoord onjuist was geweest en dit «elfs waar het de eenvoudigste zaken betrof. Het waren minder de particulieren dan wel de ambtenaren, die slecht op de 'hoogte van de toestanden waren; beschamend was het zeker, dat een Engelschman, die nog niet lang op Aruba was, de directeur der Goudmaatschappij te Buschiribana, beter dan een van de overige bewoners het eiland bleek te kennen. In de omgeving van Oranjestad vindt men vrü wel boomlooze vlakten, vooral uit koraalbodem bestaande, alles bedekt met aloëvelden. Het valt daarbij dadelijk op, dat afgezien van enkele plantjes, in deze velden alleen aloë staat, dat dus de bevolking hier uitstekend zorgt voor het verwijderen van het onkruid. In het algemeen blijkt op dit eiland de alóëcultuur met een zekere zorg te geschieden, zooals men het op (Jura9ao nergens te zien...”
7

“...het ook zeer gewenscht, dat het noodige toezicht op den uitvoer gehouden wordt, zoodat geen bedrog kan plaats hebben. Hier werd boven bjj de bespreking van Curagao reeds op ge- wezen. In de naaste omgeving van Oranjestad zag ik verder zorg- vuldig bewerkte velden met Sorghum, Mais en Pindas (aard- noten, Arachis hypogaea); alles werd afzonderlijk gekweekt en was neig es op rijen geplant. Het is dan ook niet alleen de aloë maar alle cultuur door de bevolking uitgeoefend, ziet er beter uit dan op Curasao en vooral beter dan op Bonaire. Op onze tochten werd het eiland in verschillende richtingen doorkruist. Aan de Westkust werd een van de 5 kleine onder- nemingen, die daar in het Zuidelijke deel bjj Boebali liggen bezichtigd. Hier zjjn een aantal zoetwaterputten, die volgens mededeeling van den eigenaar het geheele jaar door water be- vatten ; slechts op een van deze was een Amerikaansche wind-...”
8

“...beter onderhoud van de overige huizen. Die eerste ongustige mdruk werd gedurende de volgende dagen niet weggenomen, zooals uit een beschrijving van de ondernomen tochten kan hinken. Het middengedeelte van Sint Eustatius is vlak, ten Zuidoosten daarvan ligt de groote vulkaan, ten Noordwesten een bergachtig terrein, volgens Molengraaff eveneens van oudekraters afkomstig. De landbouw wordt by na uitsluitend in bet middengedeelte uit- geoeiend. Hier vindt men rondom Oranjestad verwaarloosde velden met bataten, vol onkruid, verder kleine veldjes met suikerriet (waarin een vervallen suikerfabriek) met jams, cassave, tanjers, enz. De hoornen, die in deze zelfde omgeving groeien , can- cantree en postentree (Hura crepitans), knippenboom, de zoo- genaamde witte ceder (Bignonia leucoxylon) en Bursera wijzen alle op betrekkelyk groote vochtigheid. Bij een wandeling over dit middenstuk van het eiland naar de Noordkust werden vrii zorgvuldig bewerkte velden met jams en bataten gevonden, afwisselend...”
9

“...geheel en wordt cultuur daar alleen mogelijk op vrij sterk hellende ter- reinen , die daarvoor in terrassen moeten worden aangelegd. Terwjjl op St. Eustatius de bevolking in hoofdzaak in de vlakte woont en het meerendeel der huizen er uiterst bouwvallig uit- ziet,. vindt men de dorpen op Saba op vrij aanzienlijke hoogte, terwijl alle huizen daar een netten en goed onderhouden indruk maken. De impressie, die men van de bevolking van Saba ont- vangt (en deze is voor een groot gedeelte blank), is beter dan op St. Eustatius; men voelt al zeer spoedig, dat er bij de Sahianen meer energie te vinden is. Saba is een vulkaan in zee staande met steil oprijzende rots- wanden ; daar waar de helling te steil is, vindt men in bet geheel geen plantengroei, op de andere plaatsen meestal kruiden en lage heestertjes met hier en daar een enkel boompje. Toch wijzen de regens er al op, dat er veel meer plantengroei mogelijk is. In Bijlage n°. 5 vindt men een opgave van de gevallen regens op Saba van September...”
10

“...een huisje en een stukje grond koopen. Vandaar dan ook, dat men alleen kleine eigendommen vindt. Fanamastroo werd vroeger veel gebezigd voor het vlechten van strOowerk, vooral van hoeden ; maar daar het ingevoerd werd van Cuba, heeft de laatste Cubaansche opstand en de daaropvolgende oorlog den invoer van dit artikel bijna geheel doen ophouden en daarmee is deze industrie te gronde gegaan. Dit is op zich zelf ook weer kenmerkend voor het gemis aan energie bij de bevolking (al moge deze ook veel beter zijn dan die van St. Eustatius). Niemand die op het denkbeeld kwam eens te beproeven of men de Panamastrooplant niet zelf op Saba kon kweeken; men zag mij verbaasd aan, toen ik vroeg waarom dit niet geschied was. De vrouwen, die vroeger dit stroowerk maakten, zijn zich in de laatste jaren op kantwerk gaan toeleggen; veel verdienen zij hiermee trouwens niet en volgens kenners van de toestanden op Saba zouden er zelfs zijn, die van 7*/2 cent per dag moeten leven , zoodatzij niet veelmeer gebruiken...”
11

“...mogelijke tropische ge- wassen mogelijk zijn en dit zooveel te meer, omdat het neer- dalende water zich hier in dalen verzamelt, die zelfs in droge jaren nog vocht bevatten. De hoofdplaats Philipsburg maakt een vrij netten indruk, vooreerst in vergelijking met de hoofdplaatsen der andere Neder- landsche Antillen (met uitzondering van Oura9ao), maar ook vooral in vergelijking met het Fransche plaatsje Marigot. Zooals in mijn korte reisverslag vermeld werd, zijn ook de wegen in het Nederlandsche deel beter en in het aigemeen maakt alles in onze kolonie een beteren indruk, met uitzondering van enkele fraaie weilanden in het Fransche gedeelte dicht bij Marigot. Van Philipsburg uit werd een tocht gemaakt naar de onder- neming Cul-de-Sac van den heer D. C. van Romondt. Volgens den eigenaar is zijn land ongeveer 300 H.A. groot, maar cultuur is er bijna niet, behalve eenige plekjes met sorghum vol onkruid en een zoogenaamde proef met den aanplant van katoen, dat geheel door gras ^overwoekerd werd. Dicht...”
12

“...jaren blijven liggen om een fijne geur te verkrijgen. Op dezelfde onderneming worden verder gekweekt bataten, sorghum, maïs, uien, gewone aardappelen en voor groene be- mesting pigeonpeas. Als mest wordt overigens gebruikgemaakt van stalmest, minerale mest wordt in het geheel niet gebezigd. Tegen de berghellingen vindt men groote grasvlakten met Guinea- gras; dit komt overal vanzelf op, waar het bosch gekapt is. Daarnevens vindt men er velden met Paragras, dat opzettelijk geplant wordt. Dit is beter bestand tegen droogte; het kan een periode van een halfjaar droogte doorstaan, zoodat men zou meenen, dat het geheel verdwenen was en toch bij inval- lende regens weer opnieuw uitloopen. Er zijn prachtige kudden vee op de onderneming. Dit vee wordt meestal geïmporteerd van Trinidad, maar er zijn ook enkele zebus onder uit Britsch-Indië afkomstig. De melk wordt tot boter verwerkt op meer moderne wijze, dan ik het nog ergens in West-Indië zag; een de LAVAL-separator scheidt de room af, terwijl met...”
13

“...Oura9ao gaat, vervolgens verder naar Aruba, waarbij misschien de lijn verder uitgestrekt zou kunnen worden naar het vasteland van Zuid-Amerika aan den eenen kant, naar St. Thomas of St. Kitts aan den anderen kant Op die wjjze zou dan een verbindiug tot stand komen ook met andere routes van het wereldverkeer en zou tevens een meerder vervoer van pro- ducten verkregen worden, dan in den aanvang van onze eilanden te verwachten is. Ik geef echter een dergeljjke regeling voor beter en laat liet ook geheel in het midden, of men hier beter een gouver- nementsdienst inricht, of een gesubsidieerde lijn laat onder- houden , bijv. door den Koninklijken West-Indischen Maildienst. Maar hoofdzaak zal zeker zijn het verspreiden van kennis van landbouw onder de bevolking, het scheppen van de mogelijkheid voor het gouvernement en voor planters om deskundig advies te verkrijgen. Ten einde na te gaan, hoe men in andere koloniën te werk was gegaan, bezocht ik zooals reeds vermeld werd, Demerara, Barbados en Trinidad...”
14

“...afvallen en dan tot jonge planten uitloopen ; zoodoende ziet men rondom die oude individuen eenige honderden jonge plantjes. Deze kunnen van den botanischen tuin gekocht worden en even- zoo een groep van planten , die zich in den proeftuin bevinden. Maar in het algemeen viel, hetgeen ik hier van de Agave ngida sisal an a zag, mij zeer tegen. Op Trinidad zelf is er zeker met veel van te krijgen, misschien echter wel op Tobago. V erder vermeld ik nog, dat de heer Hart mij meedeelde, dat de planten beter door uitloopers dan door broedknoppen kunnen worden voortgeplant, omdat de broedknoppen _een jaar noodig hebben om de grootte van uitloopers te verkrpgen, dat by het propageren door uitloopers planten van 3 ot 4 jaar product beginnen te leveren en dit doen tot ongeveer het tiende jaar. Leverde het bezoek aan Trididad dus in dit opzicht niet veel resultaat op, van heel veel nut was mij het verblijf op de Bahama- eilanden. Op den tocht met Hr. Ms. korvet Sommehdxjk pas- seerde ik een aantal van...”
15

“...sisalcultuur te danken aan een van e vorige Gouverneurs, Sir Amrrose Shea, dio door zijn bemoeiingen een grooten dienst aan de eilanden bewezen heeft, zelfs al moge het waar zjjn, dat een aantal sisalondernemingen mislukt znu. Daaronder zyn er niet alleen, die met een te klein kapitaal begonnen waren, maar ook bv. een zeer graote maatschappij op Andros opgericht met een kapitaal van 70 000 pd. st. De oorzaak was wel deze, dat men in den aanvang de condities er cultuur niet goed kende; nu gaat het beter, nu men geleerd neett, allerlei fouten te vermijden. Zoo weet men nu, dat er met op absoluut onvruchtbaren grond geplant moet worden , evenmin op te vochtige terreinen. Er is wel niet veel grond noodig, maar er moet toch een weinig aarde in de spleten van de rotsen zichtbaar zijn. • eenige tochten over het eiland New-Providence werd een mdruk van de flora'verkregen, Zooals ik reeds zeide, valt er wel betrekkelyk veel regen, maar de poreuse grond, de vrü sterke winden (de eilanden liggen juist...”
16

“...onkruid gewied wordt en wel op het oogenblik, dat de bladen geoogst worden, omdat men er anders te moeilijk bij kan bomen. Een verdere bewerking zou ook niet betalen, evenmin als het gebruik van mest en volgens den eigenaar hindert het vele onkruid volstrekt niet. De grond bestaat uit koraalrots, maar met een klein beetje aarde, zooals men het Ook op Curasao op vele plaatsen aantreft; zooals reeds gezegd werd is geheel onvruchtbare grond niet ge- schikt voor sisal. Sommigen meenen, dat sisal beter groeit op de hellingen van heuvels dan in de vlakte, maar de heer Menendez heeft dit niet waargenomen en bij mijn bezoek kon ook ik hiervan geen indruk krijgen. Bjj het planten worden gaten in de rots gemaakt; dan kunnen voor het uitpooten broedknoppen (poleplauts) of uitloopers (suc- kers) gebezigd worden. In het eerste geval duurt het ongeveer 7, in het laatste 4 tot 5 jaar, voordat geoogst kan worden; dan kan het oogsten gedurende 3 a 5 jaar worden voortgezet. Meer nauwkeurig kan dit niet opgegeven...”
17

“...Menendez gezien heeft, zijn er daar 100 arbeiders op 400 acres aanplant, dus 1 arbeider per 1,6 Hektare. Men kan daaruit aileiden, dat ook wanneer er een bloeiende sisalindustrie op onze Benedenwindsche eilanden mocht komen, daardoor nog niet zoo heel veel menschen werk zouden vinden. Dit heelt mjj nog meer versterkt in de boven reeds uitgesproken mee'ning, dat zeer zeker invoering van de sisalcultuur, evenals van andere nieuwe cultures, op Curasao wenschelijk te achien is, maar dat men toch beter doet met de bevordering van reeds aanwezige culturen, zooals divi-divi, oranjes, aloë en dat in het algemeen een verandering ten goede van de landbouwtoestanden op de Cura^aosche eilanden slechts een gevolg kan zijn van meer kennis en meer energie bij de bevolking. Vraag! men eindelijk , of de proef, die door het gouvernement begonnen is met sisalcultuur onder leiding van den heer S. C. Heneiqüez , gelukt is te noemen, dan valt daarover het volgende te zeggen. Deze proef is genomen met de zoogenaamde...”