1 |
|
“....
Men kan ook te veel
1(3Z611
Wij zuen dan tezamen
praten,
Ik heb eene tijding ge-
hoord.
Wat hebt gij gehoord?
.Juffrouw Maria is de
bruid,
Is het waar ?
Is het wel mogelijk ?
Iedereen zegt het,
Men heeft mij verzekerd
van ja,
Met wien trouwt zij ?
Eij trouwt met den Heer
B,
Hij is heel rijk, naar men
zegt,
Hij heeft veel middelen,
Juffrouw M. heeft niet
- veel minder,
Haar vader geeft haar
vijftig duizend gulden
mede,
Is een zeer schoon hu-
welijk,
Mita lesa kasi seem-
per.
Heende poor lesa tam-
be di masjaa.
Lo noos papia anto
goentoe.
Mi a teendee oen nobo.
Kieko bo a teende !
Juffrouw Maria tabrid-
Ta berdaa ?
Poor ta poesiebel ?
Toer heende ta bisaa.
Kan a sigoerami di si.
Koe keende etakasaa?
E ta fcasaa koe Meneer
B.
E ta masjaa rikoe, se-
goen nan ta bisa.
E tien masjaa plaka.
Juffrouw M. no tien me-
nos.
Soe taata ta dona e
sienkweenta miel gui-
de.
Ta oen kasameentoe
masja boenita....”
|
|