1 |
 |
“...(64)
Vermaak van de we-
reld)
Want ik ben geheel
alleen, zoo als gij ziet.
En ik heb geene bezig-
hid j ujiuopaiojv/vxj.. :
Houdt gij dan niet vanjBo no ta goesta di lesa J
lezen?
Ik lees bijna altijd,
grandie pleizier da
moendoe.
Pasobra mi ta so, ma-
nera bo ta weitaa.
I mi no tien niengoen
okoepasjoon.
Men kan ook te veel
1(3Z611
Wij zuen dan tezamen
praten,
Ik heb eene tijding ge-
hoord.
Wat hebt gij gehoord?
.Juffrouw Maria is de
bruid,
Is het waar ?
Is het wel mogelijk ?
Iedereen zegt het,
Men heeft mij verzekerd
van ja,
Met wien trouwt zij ?
Eij trouwt met den Heer
B,
Hij is heel rijk, naar men
zegt,
Hij heeft veel middelen,
Juffrouw M. heeft niet
- veel minder,
Haar vader geeft haar
vijftig duizend gulden
mede,
Is een zeer schoon hu-
welijk,
Mita lesa kasi seem-
per.
Heende poor lesa tam-
be di masjaa.
Lo noos papia anto
goentoe.
Mi a teendee oen nobo.
Kieko bo a teende !
Juffrouw Maria tabrid-
Ta berdaa ?
Poor ta poesiebel ?
Toer heende ta bisaa.
Kan a sigoerami di si.
Koe keende...”
|
|