1 |
|
“...[Zacht,
[Gelijk,
fOngelijk,
[.Sterk,
j Broos,
IZwak,
[(luizig,
[Vochtig,
Droog,
Zedig,
Zedeloos,
Mogelijk,
; nmogelijk,
Geleerd,
Onwetend,
lEerloos,
[Armoedig,
Zichtbaar,
Onzichtbaar,
fVrolijk,
Droevig,
Voordeelig,
Kin der achtig,
Zuiver,
tonzuiver,
Versch,
[Regelmatig,
Onregelmatig,
[Gehoorzaam,
Ongehoorzaam,
SVreeselijk,
Zonderling,
'Godsdienstig,
Eenvoudig,
IV ermetel,
Tijdelijk,
^Troebel,
( 9 )
f Molie.
| Igoeal.
| DeesigoeaL
? Sterkie.
) Bros.
| Zwak,
< Goloos.
| Moehaa.
1 Sekoe.
Moral.
< Immoral.
? Poesibel.
| Impoesibel,
Sienjaa.
< Boboo.
j Sien honoor.
> Pobersitoe.
I Visieble.
< InvisiebeL
? Leger.
| Triestoe.
5 Bentagoso,
? Moetjatjada.
5 Poeroe..
$ Inpoeroe.
\ Freeskoe.
? Eegelar.
) Inregoelar.
5 Obedesidoe.
< Desobedesidoe.
? Oribel.
) Singoelar.
5 Beligioso.
] Siempel.
\ Triebie.
^ Teemporal.
Troebel....”
|
|