Your search within this document for 'beu' resulted in one matching pages.
1

“...noode, .... - l Men heeft nooit gedaan met U, Spreek mij daar een au-) der maal van, Ik zal u altijd zoo lief hebben als mij zelve, ! Ga weg, gij zijt eene kleine vleister. i Wees welkom, mijnheer, Gij ziet hoe ik mijn! woord houd, Zoo moet men haudeleu,) Ik heb mij geen twee-! maal laten bidden. Ik zou vroeger gekomen! zijn,- indien ik het! niet zoo druk had ge-j had, Ik ben verzekerd van hetgene gij mij zegt,] Wij hebben maar aan ta- fel te gaan, Gij zijt te ver van het vuur, Vergeef het my, ik beu zeer wel geplaatst, Verschoon toch de Hol- landsche keuken, Dat was eertijds goed! te zeggen, meesteer di oenjuan- telet. Heeude no ta kaaba noen ka koe ba. Papiaa oen otro bees di eesa. Lo mi stiema bo seem- per asina koe mi -mees. Bai, bo ta oen flatia- doo tjiekitoe. Boon binie, meneer. Bo ta weita koom mi ta koemplie koe mi pa- labra. Asina beende meestee traata. Minoalaga rogaa mi doos bees. Lo mi a binie mas teem- pran, si mi no tabata tantoe okoepa. Mi ta sigoer di lokee bo ta bisa mi. Hoos...”