Your search within this document for 'agt' resulted in one matching pages.
1

“...Ik heb mij gewasschen,; Ik heb God gebeden. ! Ik heb daarna ontbeten,) Ik heb verscheidene! boodschappen gedaan, Ik ben in de Fransche kerk geweest, Ik heb mijnen ooin Jan eenea brief geschreven> Gij hebt zeer wel gedaan,! Leeft Mevrouw uwe moe-1 der nog ? ; Ja, God dank, > Vaart zij nog wel, Heel wl naar harejaren,! Waar gingt gij zoo even ?! Ik b^agt mijne zuster! naar de schuit, f Waar gaat zij naar toe?! Zij gaat naar Botterdam,! Wat gaat zij daar doen? Zij gaat ouze tante So-j phie bezoeken, I Zal zij daar lang blijven?! Ik geloof het niet, j Wanneer zal zij weder; komen ? Tegen het 'einde der! maand, Hoe vaart uw broeder ?j Heel wel, om u te dienen,! Doe hom mijne groeten,! Mi a labaa mi. Mi a hasie orasjoon. Deespoees mi a almoe- ' za. Mi a hasie kopie roos- j poondie. Mi tabata deu kerkie j francees. Mi a skierbie oen briefie j na mi oom Jan. Bo a hasie masjaa boon. ] Bo mama ta na bida j aenda? Si, gracia na Dioos. E ta boon aenda. Masjaa boon, pa soe an- janau. Na oenda bo tabata...”