1 |
|
“...(45)
Dek n,
Neem uwen hoed af,
Spreek met mij,
Spreek Hollandsch,
Haast u,
Laat dat staan,
Dat deugt niet,
Dat is goed,
Dat is beter,
Geef mij bier,
Geef mij brood,
Hebt gij gedronken ?
Hebt gij gegeten?
Ga heen,
Kom ras weder,
Waar komt gij vandaan?? Di oenda bo ta binie i
Waar zijt gij geweest v Oenda bo tabata ?
Hebt gij God gebeden?' Bo apidie Dios?
Hebt gij ontbeten? Boaalmoezaa?
Hebt gij uwe les geleerd?; Bo a sienja bo les ?
Kent gij uwe les wel? Bo saabie bo les boon ?
Wat hebt gij van daag Kieko b a hacie awee ?
gedaan?
Wat wilt gij doen ? ( Kieko bo kie hasie ?
Wat wilt gij zeggen? > Kiko b.o ki bisa ?
Welk is uw voornemen ?> Kiko ta bo inteensjoon ?
Welke is uwe gedachte ?! Kieko ta bo kordameen-
| toe?
Wat kijkt gij naar? j Kieko bota weita ?
Hebt gij zoo groote! Bo tien moetjoe poera ?
haast ?
Blijf nog wat, Keda oen goko maas.
Ga nog niet heen, j No baai aenda.
Wat hebt gij te doen? Kiko bo tien di hasie ?
Wat heb ik u gedaan ? Kieko mi a hasie bo ?
Wat heeft men u ge- Kieko...”
|
|