Your search within this document for 'zag' resulted in three matching pages.
1

“...men dat inden handel noemt; van daar dan ook het voorbehoud van het Bestuur om buiten inschrijving over de concessie te be- schikken, eene voorwaarde, waarop van wege de Regering in Nederland met kracht is aangedrongen. Wij hebben hooren spreken van pressie die op de Regering zou zijn uitgeoefend, doordien de gemagtigde van de Maatschappij bij zijne audientiën bij den Minister steeds door een der secretarissen van de Engelsche legatie vergezeld was, en dat de Regering daarin een indirecten wenk zag van den...”
2

“...62 Al dadelijk na de openbaarmaking van de ontdekking van de phosphorzure kalk op Santa Barbara zag bet Koloniaal Gouvernement de noodzakelijkheid in om deze aangelegenheid te regelen. Eene verordening «houdende bepalingen omtrent de ontginning van delfstoffen en door natuurvorming in den grond aanwezige meststoffen in of op de Domeingronden van de Kolonie Curasao» werd ontworpen en aan den Kolonialen Raad ingediend. Reeds hebben wij er op gewezen hoe dat het herhaal- delijk gewijzigd ontwerp eindelijk tot niets geleid heeft, zoodat de zaak thans nog even ver is als vier jaren geleden. En toch, eene regeling van dit onderwerp is zoo hoogst noodzakelijk. Niemand zal het wagen, moeite, tijd en geld te besteden om op Gouvernementsgronden onderzoekingen in te stellen, zonder zekerheid te hebben, dat bij het gelukken der aangewende pogingen, de voor- deelen die hij zich beloofde, voor hem zullen bewaard blijven. En die zekerheid heeft men in de verste verte niet. Na het gebeurde met de Arubiaansche...”
3

“...de wet- gevende magt kan zonder de uitvoerende magt geene wetten in het leven roepen. Geene invoering van wetten kan geschieden dan juist door de uitvoerende magt, die toch zelfs het regt heeft de door de wetgevende magt vastgestelde wetten niet af te kondigen. De uitvoerende magt had het kontrakt wegens de exploitatie van Klein Gurapao aangegaan, zij had in geen geval hare goedkeu- ring mogen hechten aan eene wet met dat kontrakt in strijd. Op die wijze zou het Gouvernement altijd, zoodra het zag dat een kontraktant goede zaken maakt, het mid- del in handen hebben om het kontrakt te vernietigen. Zulke handelingen tusschen particulieren zou men kwade trouw noemen; verdienen zij een anderen naam wanneer zij van eene Regering uitgaan ? Tegen de mogelijkheid van eene herhaling van zulk eene daad dient gewaakt te worden en daarom meenen wij, zou de wet eene bepaling dienen in te houden, die in het (1) Wel werd ons, — wij herinneren ons niet of het schriftelijk of mon- deling was — van wege het...”