1 |
 |
“... W. (wij halen hier het Nederl. Wetb. aan)
omschrijft erfpachtsregt als een zakelijk regt, om het vol
genot te hebben van een aan een ander toebehoorend
onroerend goed enz. Door eene bevestigende beantwoording
onzer vraag zou dat vol genot worden beperkt en verijdeld.
Hoe zou de erfpachter den in erfpacht uitgegeven grond
met eene erfdienstbaarheid voor het tijdvak van zijn genot
kunnen bezwaren (art. 771) zoo de eigenaar het regt heeft
af- en uitgravingen te doen van steen, steenkolen, turf,
klei of andere soortgelijke tot het erf behoorende grond-
speciën (art. 768 K 2) ook juist op die gronden waarop
de erfdienstbaarheid bijv. tot het aanleggen van een spoor-
weg kleeft?...”
|
|