1 |
 |
“...een
borgtogt van f 192.000 te storten. De termijn verstreek;
geen borgtogt — verlenging; de verlengde termijn ver-
streek weder — verlof tot uitvoer eener lading tegen het
stellen van een gedeelte van den bepaalden borgtogt en
vernieuwde verlenging voor het overige bedrag van dien
borgtogt. Is dat regt, is dat billijkheid? Of is dat meten
met twee maten ? Maar, zoo moest gehandeld worden,
want het was de wensch van de Nederlandsche Regering,
dat aan de zieltogende Gold Mining Company door eene
enorme dosis phosphorzure kalk het leven zou worden
hergeven. Kan echter de Nederlandsche natie, Neerlands
vertegenwoordiging die handelingen goedkeuren ?
Zijn die handelingen niet te rijmen met het goed regt
en de billijkheid, zij zijn ook wegens den ellendigen
financielen toestand van de Maatschappij, die de concessie
heeft overgenomen, gebleken tegen het belang der Koloniale
Kas aan te druischen. Daarvan maken wij evenwel niemand
eene grief, want het zou eene beoordeeling après coup zijn
en daarvan...”
|
|