Your search within this document for 'bunder' resulted in two matching pages.
1

“...38 uitgegeven, kosteloos te doen bewerkstelligen, onder verpligting van den kant der eventuele Eigenaren om daarvan eene jaarlijksche grondbelasting van twee gulden per bunder op te brengen en met uitdrukkelijke voorbe- houding van ’s Rijks regt op de mijnen, welke eventueel onder den grond mogten gevonden worden, overeenkom- stig de wetten in bet Moederland bestaande.» Door dit Koninklijk Besluit wordt dus op nieuw uitge- maakt, dat met de concessiebrieven eigendoms overdragt bedoeld werd, slechts werd die eigendomsverkrijging in overeenstemming met de wetten in het Moederland, met de bepalingen omtrent het Mijnwezen beperkt. Dus eigen- dom met voorbehoud, van het regt op verwhout en de mijnen voor het Gouvernement, beperkt eigendom gelijk de Procureur Generaal Mr. Ramaer het noemt. Bij Publicatie van den 2en Junij 1842, Publicatie Bundel no. 244, werd aan gemeld Koninklijk Besluit uitvoering gegeven en daar lezen wij weder: «dat voor zooveel noodig als dienstig tot wering van misverstand...”
2

“...gesteld, door hem in concessie wordt afgestaan ten voordeele van N. N. Een stuk gronds, hetwelk voeren zal den naam van Driebergen gelegen op het eiland Aruba, zynde de grenzen en uitgestrektheid van hetzelve, ingevolge de daarvan door den Landmeter gedane op- meting, als volgt: Gepeild per Kompas: Noord enz. inhoudende: Twee Bunders, Nederlandsche landmaat, met den aan- kleve van eene belasting op den grondeigendom naar reden van Twee Gulden per bunder, waarvan elk gedeelte hoven eenen halven voor eenen geheelen en onder de helft voor eenen halven bunder gerekend wordt, en zal hetzelve mitsdien in de gezegde be- lasting worden aangeslagen voor Vier Gulden (ƒ4.—) ’sjaars. Gegeven onder mijne handteekening en bekrachtigd met het Gou- vemements Zegel op Curasao den De Gouverneur voormeld, De Gouvemements Secretaris, Dus ook hierin niet langer, gelijk nog in den concessie- brief van 1865 geschiedde: «met voorbehoud van ’s Gouver- nements regt op de mijnen welke onder den grond mogten worden bevonden...”