Your search within this document for 'Aruba' resulted in 55 matching pages.
 
1

“...vermogen thans voldoen. Wij willen aantoonen wat tot nu toe de ontwik- keling onzer natuurlijke rijkdommen heeft tegengehouden; er op wijzen dat zoo men op den ingeslagen weg voort- gaat, het woord des Konings tot de pia vota zal blijven behoor en; 'wij willen eindelijk de middelen aan de hand geven, die naar onze wijze van zien in dienongelukkigen toestand de gewenschte verbetering kunnen aanbrengen. Wij zullen dat doen vooral met betrekking tot de phos- phorzure kalklagen, die zich op het eiland Aruba en meer...”
2

“...jaar 1871 werd door den heer John Godden op het onbewoond eilandje Klein-Curagao phosphorzure kalk ontdekt. Tot dien tijd was deze stof voor de bewoners van Curasao, Bonaire en Aruba iets geheel onbekends. Op de Bovenwindseilanden St. Martin, St. Eustatius en Saba schijnt dit niet het geval geweest te zijn. Die eilanden in de onmiddellijke nabijheid van Sombrero gelegen, van waar gedurende verscheidene jaren eene groote hoeveelheid van die zelfstandigheid werd uit- gevoerd, waren aldus in de gelegenheid die stof te leeren kennen en herhaaldelijk werden er dan ook pogingen in het werk gesteld om aldaar phosphorzure kalklagen te ontdekken. Ofschoon nu en dan wel met veel ophef van gedane ontdekkingen, die miljoenen schats voorspelden, gewaagd werd, de uitkomst is nihil geweest. Op de eilanden Curasao, Bonaire en Aruba was, gelijk gezegd is, de zelfstandigheid ten eenemale onbekend, zelfs zóó dat men na ontdekking en aanvang van bewerking van Klein-Guragao voortging ze guano te noemen, onder...”
3

“...gunstig noemen. Vooral behoort dit te geschieden wanneer men bedenkt dat slechts eenige jaren vroeger de ontginning van alle mine- ralen (volgens arrest van den Hoogen Raad van 1 Julij 1877 moet dit woord hier in de engere beteekenis van metalen worden verstaan) bevattende gronden op het eiland Aruba (1) aan den heer F. Isola werd toegestaan voor een bedrag van vijf en twintig honderd gulden ’s jaars, en dat terwijl men wist dat er goud op Aruba in den grond aanwezig is, de streken waar het wordt aangetroffen kende en men zich natuurlijk van het bewerken van goudmijnen (1) Ongelukkige redactie! De bedoeling toch is, de ontginning van alle mineralen — metalen — zich bevindende op gronden van het eiland Aruba. De woorden zouden doen denken aan eene ontginning van alle gronden*...”
4

“...denkbeelden maakt, Door die vergunning werden de arme inwoners van Aruba, aan wie bij publi- catie van 9 Januarij/11 April 1867 no. 3 «de vrije goud- delving weder is toegelaten» van dat voorregt verstoken. En toch werd die vergunning, niettegenstaande minder gunstige voorwaarden bij betere gegevens, niettegenstaande het ontnemen van een voorregt der bevolking eerst eenige maanden te voren verleend, door niemand veroordeeld. Waarom niet? Omdat de gouddelving, alhoewel zij in ver- schillende handen is overgegaan, tot nu toe geene winst- gevende onderneming is geweest. De ontdekking van den heer Godden en de winsten die hij door zijne exploitatie verkregen heeft, zijn voor menig eigenaar van gronden een spoorslag geweest om ook onder- zoek naar phosphorzure kalk of andere zelfstandigheden, die met winst uitgevoerd kunnen worden, in te stellen of te doen instellen; er heerschte gedurende eenigen tijd op Curasao, Bonaire en Aruba een wezenlijke guanokoorts, die eerst, nadat men tot de overtuiging...”
5

“...op gronden die aan eeiiige zijner familiebetrekkingen waren afgestaan en door hem werden aangekocht. Nadat de ontdekker pogingen had aangewend om met den Agent van de Aruba Island Gold Mining Company, Limited, — aan welke Maatschappij de concessie Isola was overgegaan, — eene overeenkomst te sluiten om de door hem op zijne gronden ontdekte stof voor gezamen- lijke rekening te bewerken en uit te voeren, daar hem de middelen ontbraken om dit voor eigen rekening te doen, en nadat die pogingen mislukt waren, stelde de heer Gravenhorst zich in betrekking met den heer Godden, waarvan het gevolg was, dat tusschen die heeren en eenige anderen eene Maatschappij tot ontginning der bedoelde gronden werd opgerigt. Dan, men had buiten den waard gerekend; terwijl men zich gereed maakte het benoodigde voor den aanleg der werken naar Aruba' te verzenden, kwam er onverwachts een verbod van het Gouvernement van Curasao om phos- phorzure kalk op particuliere gronden te bewerken, en zelfs steenen van welken...”
6

“...12 het uitsluitend regt tot ontginning der delfstoffen bevat- tende gronden op Aruba en zulks voor den tijd van vijf en twintig achtereenvolgende jaren» enz. Hun die met de toestanden in de koloniën niet bekend zijn, zal het welligt vreemd schijnen van een verbod te hooren om phosphorzure kalk op particuliere gronden voorkomende, te bewerken en zelfs steenen van welken aard ook van die gronden te vervoeren. Zijn op die eilan- den Uwe gronden dan niet Uw eigendom, en kan het Gouvernement er dan maar zoo willekeurig over beschik- ken , zoodat het U zelfs verbieden kan steenen, van welken aard ook, van daar te vervoeren? Tot 2 Julij 1874 dacht een ieder op Aruba eigenaar zijner gronden te zijn en het vrije regt van beschikking te heb- ben over al hetgeen zich daarop en daarin bevindt met uitzondering alleen, dat men niet bevoegd was mijnenen groeven onder den beganen grond, zonder verkregen ver- gunning van het Bestuur aan te leggen. Verder achtte men zijn eigendom vrij, alleen onderworpen...”
7

“...13 Aruba kunnen vergeleken worden. Men weet het, ten gevolge van het klimaat en de gewoonten heeft men in die gewesten betrekkelijk veel minder behoeften dan bv. in Nederland. Voor kleeding, schoeisel en verwarming behoeft niet gezorgd te worden; een schamel stuk doek om de lendenen, een oude schoenzool als sandaal aan de voeten is desnoods voldoende; kan men zich een hemd en broek aanschaffen die te za- men nog geen paar gulden kosten, dan is men onder de plantage-negers al gelukkig; wat mals met een klontje suiker (pa pil on) of boter, een stukje gezouten visch, en water in overvloed, al is het minder zuiver, is, zoo het niet anders kan, den arme genoegzaam voedsel. Daarom heerscht er dan ook in die gewesten dat gebrek niet, dat men in niet-tropische gewesten zoo dikwerf aantreft. Hoe minder behoeften, hoe minder armoede. Maar, eten moet men, wil men niet van honger omkomen. En dat ontbrak den armen Arubiaan voor en na 1874, maar vooral na dat jaar, zoo menigmaal. De sluiting van de ...”
8

“...van provisie te halen. En toch, moest men later, in plaats gelijk men verwacht had, het getal arbeiders te vermeerderen, zelfs hen, die eenigen tijd aan goede voeding en goed loon gewend waren geraakt, afdanken, en dat juist toen de noodige gereed- schappen en machineriën waren aangekomen om de werk- zaamheden op groote schaal voort te zetten. Herhaaldelijk moest er sedert een beroep gedaan worden op de publieke weldadigheid om éenige honderde zakken maïs voor de hongerlijdende bevolking van Aruba te zenden. Van wege het Gouvernement van Curasao moesten meer dan eens Commissiën benoemd worden om bij de inwoners van Curasao deur aan deur rond te gaan om liefdegaven in te zamelen. Van uit Nederland werden ook groote be- dragen overgemaakt tot leniging van den nood; ook Vene- zuela bleef niet ten achter in liefdebetoon aan den hongerigen nabuur. En dat alles terwijl de bodem schatten bevat, wier ontginning voldoende is om alom welvaart te verspreiden!!! Alhoewel van hun goed regt overtuigd...”
9

“...begroot; die raming werd echter te hoog be- vonden, immers bij de begrooting voor 1879 werd uit dezen hoofde slechts f 40.000 uitgetrokken. Door den heer Godden werd in 1878 een bedrag van / 35.644.03£ aan uitvoer- regten en havengelden voldaan. In 1877 was de opbrengst van het patentregt op ingevoerde goederen ƒ 31.692.83^, de heer Godden betaalde over dat jaar uit voormelden hoofde f 21.111.60 en in het begin van het jaar waren de werken nog niet voltooid. Men zal begrijpen dat de ontdekkingen op Aruba en Curasao de guanokoorts weer opwekten: zij sloeg tot guanomanie over. Een ieder droomde dat de schatten van Croesus de zijne waren; Peru was niets in vergelij- king met het dorre en kale Curasao! Ook Bonaire was aangestoken. Maatschappijen werden in het leven geroepen; geologen, chemisten, ingenieurs, — aardkundigen, schei- kundigen, bouwkundigen, — ontboden; laboratoriums opgerigt; mijngereedschappen ingevoerd; de gouden eeuw was aangebroken! Om den lezer een denkbeeld te geven van de verwach-...”
10

“...belang- rijkheid toe! Is het wonder, dat zijn voorspoed door me- nigeen met leede oogen wordt aangezien, dat men zijne verdiensten jegens de Kolonie zoo veel mogelijk tracht te verkleinen, er op uit is hem in alles tegen te werken en te bemoeijelijken? Zonder die teleurgestelde verwachtin- gen ware dit alles natuurlijk, hoe veel te meer thans? Dan, revenons a nos moutons. De werkzaamheden op Aruba werden gestaakt, de op Curasao en in Nederland ingediende vertoogen tegen het uitgevaardigd verbod waren te vergeefs. De Gold Mining Company, aan wie mede verboden was, maar aan haar op goede motiven, de op Aruba aanwezige phosphorzure kalk te bewerken en uit te voeren, stelde bij het Hof van Justitie op Curasao eene actie in tegen het Koloniaal Gouvernement en eischte: « dat het den Hove moge behagen te verstaan dat de eischeresse met uitsluiting 2...”
11

“...18 van anderen, geregtigd is tot het genot van de op het eiland Aruba gevonden of nog te vinden phosphate of lime; voorts het Bestuur te veroordeelen om te gehengen en te gedoogen, dat de eischeresse, ingevolge hare concessie de gronden op Aruba, welke phosphate of lime bevatten, ont- ginne, en van de daardoor te verkrijgen phosphate of Urne het vrije genot hebbe, met magtiging om des noods zich van den sterken arm der justitie te bedienen om aan deze veroordeeling uitvoering te verzekeren, en met veroor- deeling van het Bestuur om aan de eischeresse te ver- goeden alle kosten, schaden en interessen door haar gehad en geleden of nog te hebben en te lijden, ten gevolge van de ontkenning harer regten op de te Aruba aanwezige phosphate of lime.'» Bij vonnis van voormeld Hof van 15 Mei 1875 werd de eischeresse in een gedeelte van den ingestelden eisch niet- ontvankelijk verklaard, terwijl het ander gedeelte haar ontzegd werd. (Zie Weekblad van het Regt no. 3902). Tegen dat vonnis werd door...”
12

“...vestigd, terwijl de intervenient in de door hem genomen conclusie niet-ontvankelijk werd verklaard. Wij zullen hier in geene beoordeeling van dit arrest treden, ofschoon het wel opmerking verdient dat, terwijl de eisch o. a. luidde: «te verstaan dat de eischeresse met uitsluiting van anderen geregtigd is tot het genot van de op het eiland Aruba gevonden of nog te vinden phosphate of lime (kan het algemeener?) voorts het Bestuur te veroordeelen om te gehengen en te gedoogen dat de eischeresse de gronden op Aruba welke phosphate of Urne bevatten moge ontginnen en van de daardoor te verkrijgen phos- phate of lime het vrije genot hebbe,» (dus van de gronden op Aruba zonder eenige uitzondering) en terwijl ‘het ver- zoek tot voeging dan ook door .geene der partijen is be- streden, de Hooge Raad die bij arrest van den 2den Junij 1876 de interventie had toegelaten (1) toch overweegt, (1) Yolgens het Wetboek van Burgerlijke Begtsvordering kon de heer Godden natuurlijk niet als intervenient handelen, dan...”
13

“...20 «dat de strekking der tegen het geïntimeerde Bestuur ingestelde actie niet is, te doen beslissen, welke gronden aan die concessie zijn onderworpen, maar enkel om te doen uitmaken of de bedoelde stof in de termen daarvan valt.» Ons scheen het toe s. m. dat de houding der hoofdpartijen in het geding deze was: de Gold Mining Company vermeende en beweerde, dat in haar met het Bestuur van Curasao aangegaan kontrakt, ook de phosphate of lime op a 11 e gronden op Aruba, ook door derden bezeten, begrepen was, terwijl het Bestuur die meening betwistte, echter slechts wat het regt der Company op de stof betrof, maar van oordeel was, dat ware phosphate of Urne inderdaad in bedoeld kontrakt begrepen, er geene kwestie was dat regt der Company alleen tot de nog niet afgestane gronden te be- perken. Dat deze de bedoeling van de Maatschappij en de opvatting van het Bestuur waren, blijkt zeer stellig uit de houding door de Maatschappij in het geding aangenomen en tevens ook hieruit, dat de Maatschappij...”
14

“...23 van den Serro Colorado op het eiland Aruba, welke inschrij- ving moet geschieden met verzegelde biljetten die tot den 15en Januarij 1879 worden aangenomen.» (Zie Bijlage A.) Die aankondiging lokte van de zijde van de Aruba Island Gold Mining Company een protest uit, voorkomende in de Curacaosche Courant van 3 Augustus 1878. (Bijlage B). Ten verzoeke van den heer GrODDEN werd bij deurwaar- ders exploit van den 5en October 1878 almede geprotes- teerd tegen de aangekondigde inschrijving «in zooverre als de bedoeling is de voorgenomen concessie tot zijne bovengemelde landerijen uit te strekken.» (Bijlage G). Protesten hielpen evenmin als requesten. De inschrijving had op den vastgestelden dag plaats. Was de veronderstelling niet gewaagd dat, bij de ver- werping der door den Kolonialen Raad gewijzigde veror- deningen, bij de Regering in Nederland een purti-pris ten behoeve van de in ongunstige omstandigheden verkeerende Aruba Island Gold Mining Company bestond, — (die voor- ingenomenheid...”
15

“...24 wensch van de Engelsche Regering om der Maatschappij behulpzaam te zijn. Voor de eer van Nederland hopen wij dat dit geen waarheid zij! De aangekondigde inschrijving had dan ten bepaalden dage plaats. Tien biljetten waren ingekomen die bij de opening bleken te zijn: 4. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 40. Aanbod van A. G. Marshall a ƒ44 per ton = f 4.95 KM. » » H. Graham, pd. st. 1 » » (4) Protest van de Aruba Island Gold Mining Company. Aanbod van E. F. G. Dawson voor C. B. Sewell a ƒ8 per ton (2)..........» 2.83 » Aanbod van Alfred Veale a ƒ45.56 per ton. » 5.50 » »' » James R. Harvey » 22.81 » . » 8.06 » » Philip Harvey »49.86 » .»7.02 » » John Creft »25.87 » . . »9.41 » » A. Murray » 44.48 » (3). »5.04 » » J. F. E. Rogers »47.05 » . »6.02J De heer Creft was dus hoogste inschrijver; hem werd de concessie gegund; dadelijk werd hem daarvan mede- deeling gedaan, maar vergezeld van de voorwaarde, dat hij ten spoedigste zijne borgen moest opgeven. De heer Creft vermeende aan deze voorwaarde niet...”
16

“...lijk zeer naief; of men de vergissing ook zou hebben mede- gedeeld, bijaldien er geen hooger aanbod gedaan ware ? Wij nemen de vrijheid daaromtrent eenigen twijfel te voeden. De Gold Mining Company had geen deel aan de in- schrijving genomen, integendeel op nieuw tegen deze ge- protesteerd; maar de agent van den heer Sewell was gewapend met een dokument van de Maatschappij, waar- bij zij verklaarde ingeval Van toewijzing der concessie aan dien heer van al hare regten op de phosphorzure kalk op Aruba af te zien, — toch wel edelmoedig na de beslissing van den Hoogen Raad, zij deed het echter niet geheel onbaatzuchtig; — dat dokument werd overgelegd en den heer Sewell werd tegen ƒ 8 per kubieken meter, niet- tegenstaande het gedane aanbod van ƒ 10 per kubieken meter, de concessie gegund. De Gold Mining Company had gezegevierd, maar was het fair play? Fair play zoo wel van de Maatschappij en hare handlangers als van de Regering? Ware het niet natuurlijk geweest, na weigering van den heer Creft...”
17

“...hebben, de concessie aan een ander persoon of aan eene Maatschappij overtedragen. Reeds bij kontrakt van den 16en December 1878 (dus ongeveer éene maand vóór de inschrijving) had de heer Sewell zich tegenover den heer Arthur Chaplin verbonden om eene naamlooze vennootschap in het leven te roepen onder den naam van «The Aruba Island Phosphate Company Limited» en aan die Maatschappij de concessie van de phosphor- zure kalk op Aruba, zoo deze hem mogt worden gegund, over te dragen (zie Bijlage D). De geldelijke toestand dezer Maatschappij is niet van dien aard, dat men van hare werkzaamheden met regt groote verwachtingen kan koesteren. Zij is eene waardige telg van de Aruba Island Gold Mining Company, Wij zullen ons de moeite getroosten den toestand van beide Maat- schappijen in het kort bloot te leggen. De laatstgenoemde Maatschappij heet een kapitaal te hebben van pd. st. 500,000, zegge zes miljoen gulden! Uit Bijlage E zal het echter blijken dat het tot minder dan een tiende dient te worden...”
18

“...the way of Bonus — om de aandeelen A tegen pd. st. 25 te beta- len; terwijl de overschietende pd. st. 240,000 aan gemelde heeren verkoopers voor het overdragen hunner regten worden toegekend. En de Maatschappij heeft een kapitaal van pd. st. 500,000! Is het wonder dat de geheele gouddelving op Aruba door eene dusdanige Maatschappij tot niets geleid heeft? Quod ab initio non valet tradu tempore convalescere nequit. Een groot kantoor in Londen met eene directie met hooge tractementen, uitzenden van verwanten of vriendjes als ingenieurs en agenten, zonder veel kennis maar met groote salarissen .... zoo werden de pd. st. 40,000 verslonden. De reeds aangehaalde Bijlage D legt den toestand van de Aruba Island Phosphate Company bloot. Een kapitaal van pd. st. 27,000, f324,000. Dit is matiger, en zal dus wel in orde zijn ? Neen, ook hier is een maar. Van de 2700 aandeelen a 40 pd. st. krijgt de heer Sewell voor zijne bemoeijingen in den Haag (sic!) en op Curasao 2100, die geacht worden ten volle...”
19

“...Gelijk gezegd is, heeft de Aruba Island Phosphate Com- pany Limited dus inderdaad een kapitaal van slechts f72000. Waarlijk wel gelimiteerd! Naar men zegt, heeft de heer Sewell de goedheid gehad de Curagaonaars te begunstigen met de inschrijving voor de deelneming slechts op Curagao open te stellen; de Curagaonaars hadden wel meer dan pd. st. 6000, ja het dubbele verlangd, maar al het overige, heette het, was reeds in Engeland geplaatst. Wij hopen niet dat onze landgenooten in den val zullen zijn geloopen, maar naar de ontvangen berigten te oordeelen, moeten wij het wel vreezen. Twee en zeventig duizend gulden is op verre, verre na niet voldoende om de Arubiaansche zaak zelfs op zeer kleine schaal aan te vangen. Er zal moeten gewerkt en gemorst worden gelijk de Gold Mining Company gewerkt en gemorst heeft. Wat zal met zulk een gering kapitaal de winst kunnen zijn? En hoe zal die winst — zoo er al winst is — ver- deeld moeten worden ? Oorspronkelijk had de Aruba Island Gold Mining Company...”
20

“...BO den 24en Mei voorkomen) werd het aandeel voor goed op een vierde vastgesteld. Voor de overdragt der regten die de Goudmijn-Maat- schappij op de phosphorzure kalk op Aruba mogt kunnen doen gelden —• ook na de eindbeslissing van den Hoogen Raad, — krijgt zij een vierde der c. q. te behalen winsten. Blijft dus f. Hiervan komt J aan den heer Sewell; wat blijft er nu voor de CuraAruba moeten aangelegd worden, zijn veel uitgebreider en veel kost- baarder dan die door den heer Godden op Santa Barbara werden daar gesteld. Gelijk wij reeds (Een Wanklank uit Curasao) hebben medegedeeld, werd doof dien heer op Curagao aan kontanten uitgegeven: in 1874 en...”