1 |
 |
“...eerste eischte veel menschenlevens, want toen lag in den krater een meer,
dat omlaag stortte als een modderstroom, die 114 dorpen en ruim 4000
menschen verzwolg. De modder en steenen bleven liggen in den vorm van
ronde hoogten, die den vulkaanvoet bedekken. Maar beide uitbarstingen
hebben groote vruchtbaarheid gegeven aan de vlakte van Tasikmalaja,
die zeer dicht bevolkt is en toch nog een rijstschuur voor een groot deel der
Preanger; in ’t Z. ligt Singaparna, met bekende mandenwerkindustrie uit rotan.
De noordoostelijke voorpost van West-Java’s vulkaanland is de Tjerimai
(Piek van Cheribon), een grootsche kegel, de hoogste berg van West-Java
(3080 M.), met een regelmatigen, gesloten kraterput.
3. Het Zuid-Preanger bergland draagt geen vulkanen; het bestaat
in ’t N. uit hooggelegen plateau’s, ten deele golvend, ten deele door de
uitschuring der rivieren stukgesneden tot woeste berglanden, met scherpe
kammen en diepe dalen. Ze hellen in terrassen naar de zuidkust. Vruchtbaar...”
|
|
2 |
 |
“...aaneen-
schakeling van kampongs, waarvan de huizen op hooge palen staan, tusschen
welke bij vloed het water uit tallooze kreeken stroomt. Chineezen wonen op
duizenden vlotwoningen. de meeste vastgemeerd en over bruggetjes te bereiken,
maar de buitenste geheel vrij gelegen, zoodat ’s avonds hunne lichtjes wiegelen
met de deining van den stroom.
Goed bevaarbaar is ook de Batang Hari of rivier van Djambi, maar toch
is Djambi nog een onbelangrijk landschap; uitvoer van boschproducten is
van beteekenis. Rotan, vroeger alleen boschproduct, wordt thans veel aangeplant.
Voor eenige jaren is Djambi onder ons rechtstreeksch gezag gebracht, als een
afzonderlijke residentie, en sedert is reeds de rubber- en klappercultuur begon-
nen. Met de ontginning der zeer rijke petroleumbronnen moet nog een begin
gemaakt worden. Het gelijknamig hoofdplaatsje heeft 7000 inwoners. Tot hier
bevaren kleine zeeschepen de rivier. In Indragiri is een belangrijke sagocultuur.
In het gouvernement Sumatra’s Oostkust moet het groote...”
|
|
3 |
 |
“...hoofdzaak uit een beperkt
aantal soorten van struiken en uit veenmos zijn ontstaan, zijn het in dit tropische
hooge veen voornamelijk boomen, die de bouwstoffen voor het veen hebben
geleverd.” (Molengraaff, 1900).
De bewoners van het bergland zijn de Dajaks, gesplitst in tal van stam-
men, die tegen de dalhellingen hunne droge rijstvelden aanleggen, telkens
andere gronden zoekend, en door den slechten aanleg toch door rijstgebrek
chronisch geplaagd; ze verzamelen boschproducten, vooral veel getah en rotan,
en verkoopen die aan Maleische en Chineesche handelaars. Ze gaan gebukt
onder de naarste ziekten en het grofste bijgeloof, maar hebben groote geest-
kracht, veel kunstzin en zijn zeer betrouwbaar. Het koppensnellen vermindert,
maar is nog niet verdwenen; het. meest komt het voor bij eenige zwervende
jagersstammen, als de Poenans.
Britsch-Borneo is grootendeels bergland; aan de kust liggen vlakke strooken
en delta’s. Het draagt in ’t Noorden een der hoogste bergen van den Archipel,
de Kinibaloe...”
|
|
4 |
 |
“...plantenkleed getooid.
(Uit: Colijn, Neerlands Indië, 1911).
Het tropische oerwoud bestaat uit een menigte boomsoorten, waaronder de
altijd groene loolboomen in meerderheid zijn; palmen ziet men er betrekkelijk
weinig, meest kleine in het zeer dichte onderhout. De hoogste boomen bereiken
ongeveer 60 M. hoogte. De woudbodem is met varens en andere kleine
planten bedekt; op eiken boom groeien woekerplanten (parasieten) en gast-
planten (epiphyten) en door dit alles slingeren zich de lianen, het meest de
rotan. Bergopwaarts komen nieuwe boomsoorten, als eiken met gaafrandige
bladeren, kastanjes, coniferen; ook verschijnen de fraaie boomvarens. In de
vlakte groeien groote en fraai gekleurde bloemen bijna alleen aan de hooge
woudboomen, maar bergopwaarts verdwijnen ze daar, doch om nu aan het
lagere hout te ontbloeien, o.a. de orchideeën.
Het meest vermaarde geslacht van de bosschen der laagvlakten en onderste
berghellingen is het geslacht Ficus, dat alleen op Java al 60—70 soorten omvat,
waaronder die...”
|
|
5 |
 |
“...n tot dusver alleen
de djati bosschen van gewicht. Zij groeien vooral op Oost-Java en verder
ook op Madoera, Moena en Boeton, de beide laatste Z.O. van Celebes. De
uitvoerwaarde bedroeg in 1919 ongeveer 1 mill. gld.
Het gemengde oerwoud levert de belangrijke boschproducten, die in
groote menigte op de wereldmarkt worden aangevoerd.
Naast de kaoetsjoek (over welke straks bij de aangekweekte planten uit-
voeriger wordt gesproken), zijn dit vooral een paar andere melksappen, eenige
harsen en de rotan. Onder de eerste is de kostbaarste de getah pertja, maar
in veel grooter hoeveelheid worden twee andere verkregen, uit de bosschen
van Borneo en Zuidoost-Sumatra.
Het zijn de djeloetoeng en djongkang. De laatste is een getahsoort,
maar zeer minderwaardig, en dient meest om getah pertja te vervalschen. De
djeloetoeng wordt vooral voor vervalsching van kaoetsjoek gebruikt, maar heeft,
volgens een der beste kenners, .eigenlijk niet veel van getah pertja, noch van
kaoetsjoek”. De uitvoer van beide...”
|
|
6 |
 |
“...als de datnar en kopal, of door
insnijdingen worden verkregen, als de benzoë 1). Slechts voor een klein deel
verkrijgt men ze van gekweekte boomen. De beide eerste dienen vooral ter
vervaardiging van lakken en vernissen, het laatste wordt in de reukwerkindustrie
gebruikt. Damar komt veel uit het Westen van den Archipel, benzoë alleen van
Sumatra, kqpal meest uit Celebes en de Molukken. Ook dit alles gaat meest
naar Singapore, ten deele ook naar Nederland.
Bijna even belangrijk is de uitvoer van rotan, in Nederland rotting genoemd,
een slingerplant, die tot de familie der palmen behoort en waarvan de stengels,
zich van stam tot stam slingerend, een verbazende lengte kunnen bereiken;
300 M. is wel eens gemeten, zoodat deze plant verreweg de langste der wereld
is, tot bijna drie maal zoo lang als de hoogste bekende boomen. Veel meer
dan honderd soorten komen daarvan in den Archipel voor. Van de dikkere
stengels worden wandelstokken gemaakt; de meeste stengels zijn echter dun en
lenig en leveren...”
|
|
7 |
 |
“...is het tweede rietsuikerland (na Cuba)x), bijna het
eenige kinaland, en levert bovendien de grootste verscheidenheid van andere
producten. Sumatra, dat in de laatste jaren sterk opkomt, heeft den eersten
rang voor peper en naast Java voor tabak. Behalve de kina zijn er nog drie
groote artikelen, waarvoor de Archipel in den wereldhandel bovenaan staat:
de kopra (50 % van de geheele opbrengst), de peper (70 %) en de nootmus-
kaat (100 /0), daarnaast eenige boschproducten, vooral harsen, getah en rotan.
In 1915 waren- er in de Oost 1450 Europeesche landbouwondernemingen-
het Nederlandsch kapitaal, dat daarin belegd is had een nominale waarde van
600 mill, gld., een beurswaarde van 1000 millioen.
Dierenwereld.
In de vrije natuur ziet een reiziger in Indië niet zooveel dieren als men
bij den rijkdom der fauna verwachten zou. In de bosschen ziet men het meest
de apen kolonies. De orang oetan komt in de wouden van Borneo’s laagland
en in die van Noordoost-Sumatra voor. De koningstijgers (op Sumatra...”
|
|
8 |
 |
“...2.5
UITVOER VAN ENKELE BELANGRIJKE ARTIKELEN
VOOR PARTICULIEREN,
in 1914 en 1915 (in millio; nen guldens).
ARTIKELEN. Java en Madoera. Buitenbezittingen.
1914 1915. 1914. 1915.
Suiker 185.9 216.6 __
Petroleum, benzine, enz. . . . . . 0.4 0.7 136.2 139.8
Tabak voor de Europeesche markt. . 20.3 25.5 44.7 48.7
Kaoetsjoek 10. 22. 16.7 34.5
Thee 26.8 46.4 0.2 0.7
Copra 17.7 12.4 43.2 29.6
Koffie, gepelde en in hoornschil. . . 13.1 24.2 7.9 10.5
Peper, witte en zwarte ...... 5.2 4. 6.1 8.6
Rotan ; — . — 5. 5.4
Kinabast en kinine 5.2 6.2 0.1 —
Rijst . 5.4 4. 0.7 0.2
Getah-pertjah en andere getah . . . 0.2 0.1 3.1 3.
Eetwaren 0.9 1.2 0.4 0.8...”
|
|