| 1 |
 |
“...water loopt het nagenoeg geheel onder.
In ’t westen is ook dit bekken door meren (danau’s) ingenomen, die zelden
droog worden.
.Het water (in het merengebied) is donker, niet troebel, maar bruinachtig-geel
van kleur. Het waterwoud is niet zeer hoog, blijkbaar armer aan boomsoorten
dan elders in Borneo. Het geheele landschap is zeer eentonig.Al spoedig
lag het Danau Serijang vóór ons, een groote watervlakte, omgeven door onooglijk
kreupetachtig moerasbosch. Wanneer ik het hoofd bukte, zoodat de krans van
fraai gelijnde bergen, die het merengebied omgeeft, mij niet meer in het oog
viel, kon ik mij terug wanen op een der groote vaderlandsche veenpiassen, bijv.
die van Kortenhoef. Op eenigen afstand gelijkt het moerasbosch der groote
danau's in Borneo sprekend op de wilgen- en elzenbosschen, die de veenpiassen
omzoomen." (Molengraaff, 1900).
Borneo’s bergland is alleen voor de Westerafdeeling goed bekend. Het mist
de bekoring der contrasten van natuur en cultuur, die de Padangsche Boven-
landen...”
|
|
