1 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/05/54/00001/NL-0200050000_UBL10_00429_0090thm.jpg) |
“...80
Veel talrijker zijn de uit rivieren en beken bevloeide sawahs. Bevloeiing
uit vergaarkommen of vijvers, in Dekan zoo menigvuldig, komt in den Archipel
weinig voor en op kleine schaal, het meest op Java. In door bergen omringde
vlakten kan dit geschieden door den aanleg van een sperdam aan den uitgang
van een kloof, waardoor het water daarin tot een meer wordt opgestuwd.
Eenige van zulke sperdammen zijn gemaakt in de dalen, die op het plateau
van Malang in Oost-Java uitmonden. De grootste, door Nederlandsche
ingenieurs vergroote dam, heeft ± 500 M. lengte en een grootste hoogte van
50 M. (de „Urft-Talsperre” in den Eifel is 226 M. lang en tot 58 M. hoog;
ze is aangelegd tot regeling van den waterstand en tot verkrijging van
beweegkracht voor eene electrische centrale).
Voor bevloeiing uit een rivier of beek vereenigt de bevolking van een of
meer dorpen zich tot het graven van een hoofdkanaal uit dat water; dit kanaal
splitst zich in kleine leidingen, die naar de sawahvlakken voeren. Daarna...”
|
|
2 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/05/54/00001/NL-0200050000_UBL10_00429_0133thm.jpg) |
“...inlanders zeer gezien, zijn bijna allen afkomstig uit Hadramaut, het zuidelijk
kustland van Arabië. Ook bij hen verhuizen alleen de mannen, mede uit
armoede; anders dan de Chineezen nemen de vermengden in den regel
inlandsche gewoonten aan en gaan na weinige geslachten in de inlandsche
maatschappij op. In de groote steden wonen meestal een paar duizend
Arabieren. De meesten zijn handelaars en winkeliers; ook hebben ze een
groot aandeel in de kustvaart.
Klingaleezen noemt men de Voor-Indiërs uit Dekan (naar Kalinga, den
ouden naam der kust van Koromandel) en dikwijls ook menschen uit andere
streken van Voor- en Achter-Indië. Ze zijn meest handelaren, ambachtslieden
en in Deli koelie’s op de tabakslanden.
De Nederlanders zijn de ambtenaren, de landbouw-industriëelen en
kooplieden met hunne bedienden, en beoefenen alle beroepen waartoe...”
|
|