1 |
|
“...Madoereezen, Balineezen en Atjehers. Ook bij een deel der Javanen wordt geen
dorpsbezit, maar individueel bezit aangetroffen. Dat gemeenschapsgevoel uit
zich o. a. door samen bewerken der akkers of onderling hulpbetoon daarbij.
Een sterksprekend staaltje is, dat de meesten der duizenden Madoereezen,
die op den Javaanschen overwal werk gaan zoeken op de landbouw-onder-
Het dorp Adaoet op Sëlaroe (Tenimber-eilanden).
7?mm
'BWm
wÉilt
gijp
HH
■Et 'fm~- '■yyrtriiwini
mm
mmm
m-n
«ü
mmi
mm
BUM
mMm
mm
mm
wmm
mmm
mm
■
mm
'MM
nemingen, naar hun dorp terugkeeren tegen den oogsttijd; dat niet te doen,
geldt voor onbehoorlijk. Ze worden de „vogelbevolking” genoemd. Toestanden
van chronische onderlinge vijandschap, als tusschen stammen regel zijn, komen
bij deze gebiedsindeeling niet zoo meer voor.
Een merkwaardige gewoonte van bijna alle stammen van het Maleische ras,
en ook van de Papoea’s, is hunne huizen op palen te bouwen. Zij bewijst
misschien, dat deze volken oorspronkelijk alleen...”
|
|