1 |
 |
“...a 20 jarigen leeftijd is het merg bruikbaar. Dit
moet „geklopt” en herhaaldelijk „gewasschen” worden.
De sago voor den uitvoer komt meest uit het westelijk deel
van Ned. Indië, wel voor de helft uit Riau. Vooral te Sin-
gapore maken de Chineezen er, als nabootsing van rijst,
„parelsago” enz. van.
De tuinbouw begint hier en daar in Indië belangrijk te worden. Op Java
kweeken Sindanglaja, Soekaboemi, Tjimahi en Tosari (250 H.A.) veel Euro-
peesche groenten en aardappelen; op Sumatra voorziet de Karo hoogvlakte
het Cultuurgebied van Medan van kool en andere artikelen. Van de heerlijke
vruchten noemen we de vele soorten mangga’s. Bij Soerabaja kweeken de Chineezen
veel Chineesche groenten. In de Ommelanden van Batavia iseenzeer
belangrijke vruchtenteelt (sawomanila, pompelmoes, doerian, ramboetan, enz.).
Van uit voer is nog bijna geen sprake; alleen voerde Banjoewangi in 1924
140.000 trossen pisang uit (naar West-Auslralië).
De I n 1 a n d.s c h e veeteelt begint, door Europeeschen
invloed...”
|
|
2 |
 |
“...werving en behandeling, vooral de geneeskundige, der werklieden. Die werving
geschiedt in hoofdzaak door een tweetal vereenigingen, vooral door het
Algemeen Delisch Emigratie-Kantoor. Voor de theeondernemingen—het
wegvangen van rupsen, enz. — worden er ook vrouwen aangeworven.
In het geheele gouvernement wonen thans 390.000 Javanen, 290.000 Maleiers
en 330.000 Bataks; de bewoners van Medan zjjn voor meer dan de helft
Javanen. Door de immigranten is er een groot tekort aan rijst. De Bataks
der Karo-hoogvlakte, die aan de westzijde het Cultuurgebied begrenst, leveren
steeds meer levensmiddelen (aardappelen, groenten, vruchten) voor het
laatste (zie § 5); zelfs zjjn ze, onder leiding van een gouvernements-tuinbouw-
kundige, begonnen, er tarwe uit Britsch-Indië te kweeken.
Bij het heerlijk gelegen herstellingsoord Berastagi, waarvan de Delianen druk
gebruik maken, is in 1926 een school geopend voor kinderen uit het Cultuur-
gebied, voor de planters een ware uitkomst.
In totaal bevat Sumatra’s...”
|
|