| 1 |
 |
“...31
Particuliere mjjnen: Exploitant:
1. de Domaniale mijn, bij Kerk- I de Aken-Maastrichtsche Spoor-
r®de; wegmjj.
2. de mjjnen Oranje-Nassau I, H en Maatschappij tot exploitatie van
IV (UI is een ontginningszetel bin- Liroburgsche kolenmijnen,
nen het mjjnveld I),
te en in de buurt van Heerlen;
3. de mjjn Laura-Vereeniging, bij Société anonyme des Charbon-
Eigelshoven; nages réunis Laura et Ver-
eeniging.
4. de ifijjn Willem-Sophia, te Spek- Société anonyme/les Charbon-
holzerheide. nages Neerlandais Willem-
| Sophia.
Staatsmijnen:
5. Wilhelmina, z.o. van Heerlen; I 7. Hendrik, in de Heerlerheide;
6. Emma, bij Amstenrade; | 8. Maurits, bjj Lutterade.
Bij de abdij Kloosterrade, bij Kerkrade, werden reeds in de 12de eeuw
kolen gedolven; ze kwamen met de abdjj in 1795 aan den Staat. In 1846 gaf
deze ze in exploitatie aan de Aken-Maastrichtsche spoorwegmaat-
schappij, die langs een zijlijntje de kolen naar haar hoofdlijn bracht, bjj
Simpelveld; de mijn heet, als behoorende tot het domein, Domaniale...”
|
|
| 2 |
 |
“...Onze
haringvloot telt thans 53 fietsen (stoomloggers), 40 motor-
loggers en 398 zeilloggers. De loggers te Katwijk markten
te Vlaardingen en IJmuiden. De haringvisscherij begint
eind Mei-begin Juni bij de Shetlands, wordt voortgezet
op de Schotsche oostkust en de Doggersbank en, in October,
in de „binnenzee”, hoofdzakelijk dwars van Lowestoft en
Yarmouth, soms nog in Januari in het oosten van het
Engelsche Kanaal. De twee haringrassen zijn: Noord-
zeebankharing (in den zomer) en Lowestoft- of
Kana al haring. Naar de geslachtsrijpheid onderscheidt
men o.a.: maatjes-, volle-, kuitzieke- en iele
h a r i n g. Droge zomers zijn voor de haringvisscherij ongunstig;
dan ontvangt de Noordzee te weinig zoet- en te veel Oceaan-
water. De zoute haring gaat meest naar Duitschland
(Pruisen). De haringvisscherij levert ± de helft der
totale opbrengst (in 1924 f 13 mill. = 54 %)....”
|
|