1 |
|
“...Onze
haringvloot telt thans 53 fietsen (stoomloggers), 40 motor-
loggers en 398 zeilloggers. De loggers te Katwijk markten
te Vlaardingen en IJmuiden. De haringvisscherij begint
eind Mei-begin Juni bij de Shetlands, wordt voortgezet
op de Schotsche oostkust en de Doggersbank en, in October,
in de „binnenzee”, hoofdzakelijk dwars van Lowestoft en
Yarmouth, soms nog in Januari in het oosten van het
Engelsche Kanaal. De twee haringrassen zijn: Noord-
zeebankharing (in den zomer) en Lowestoft- of
Kana al haring. Naar de geslachtsrijpheid onderscheidt
men o.a.: maatjes-, volle-, kuitzieke- en iele
h a r i n g. Droge zomers zijn voor de haringvisscherij ongunstig;
dan ontvangt de Noordzee te weinig zoet- en te veel Oceaan-
water. De zoute haring gaat meest naar Duitschland
(Pruisen). De haringvisscherij levert ± de helft der
totale opbrengst (in 1924 f 13 mill. = 54 %)....”
|
|