Your search within this document for 'haver' resulted in nine matching pages.
1

“...gelegen zijn bij een der vele beken, die het diluvium doorsnijden. Ze gebruiken dan de zandgronden voor rogge en aardappelen (vroeger ook boekweit, nu bijna niet meer); als tweede gewas zaaien ze op de roggeakkers, waar het winterkoren einde-Juli geoogst wordt, knollen en spurrie; voor groen- bemesting, nl. het winnen van stikstof, kweekt men lupinen, vaak tusschen de rogge (ze worden dan met de stoppels ondergeploegd), soms ook serradella; op de lagere, vaak veenachtige zandgronden kweekt men veel haver. De groengronden langs de beken dienen voor hooibouw en veeteelt: runderen en paarden. De heidevelden, die nog op ontginning wachten, werden vroeger veel gebruikt voor de teelt van langstaarten (heideschapen); deze neemt echter af, naarmate de heideontginning toeneemt en kunst- mest steeds meer naast stalmest wordt gebruikt. Waar nog langstaarten zijn (midden-Drente, het westen der Yeluwe, het zuiden der Kempen; totaal aantal in 1921 65.000), steekt men nog steeds plaggen, die men in de schaapshokken...”
2

“...(Assen, Olst, Deventer, enz.). Het zuiden van Limburg verschilt van de rest door de vruchtbare Limburgsche klei (Duitsch löss = los), die bijna overal de heuvels, tot in de hoogste deelen, bedekt. Ze werd op de hoogste deelen in den diluvialen tijd zeer waarschijnlijk door den wind aangevoerd, naar de lagere deelen door het water afgespoeld. Door haar poreusheid en voedingsstoffen (leem, met een vrij hoog kalkgehalte) is ze zeer vruchtbaar. Naast rogge kweekt men op dezen bodem tarwe; verder veel haver, consumptie-aardappelen, gerst en, als veevoeder, klaver en mangelwortels. In de vruchtbare dalen is namelijk veel veehouderij, die sterk toeneemt door de behoefte aan zuivel, melk en vleesch in het Zuidlimburgsche mijngebied. Vermelding verdient ook de uitgebreide fruitteelt. Een schaduwzijde is, dat de boeren daar slechts voor 36 °/o eigenaars zijn, terwijl op de gezamenlijke zandgronden dit procent 63 is. Op plekken, waar de klei ontbreekt, wijkt de weelderige flora voor heide, b.v. op de ...”
3

“...Overjjselsche veenkoloniën (Dedemsvaart, Vroomshoop) en brengen er nieuwe methoden van landbouw en nieuw leven (kunstmest, coöperatie, enz.). Waar de veenkoloniën met eschdorpen in dezelfde gemeente liggen, verkrijgen de eerste steeds meer het overwicht, b.v. langs den Hondsrug (Anloo, Gieten, Gasselte, Borger, Odoom en Emmen); bij verkiezingen, vooral die voor de gemeenteraden, bljjkt dit zeer duidelijk. Landbouwproducten ; landbou wnijverbeid. In den aanvang kweekte men op den dalgrond rogge, haver enboekweit; ditladtste was ook het product der veenbrand- eultuur op het hoogveen, die berucht is geworden door den „veenrook”, maar nu bijna geheel is opgehouden, doordat al het nog overige veen aan de snede is of wordt gebracht. In ’t begin der 19de eeuw werden aardappelen hoofdzaak, en dit product is reeds lang de kurk, waarop hier de geheele landbouw drijft. In ’t begin werden ze gekweekt voor eet- aardappelen, later (tot ± 1860) ook voor de m o u t w ij n- bereiding en nu reeds lang als ...”
4

“...glucose', het eerste wordt vooral in de textiel- industrie gebruikt, het tweede is de zoogenaamde „blanke stroop” voor suikerwerk, koek- en jamïabrieken (veel uitvoer naar Zuid-Europa). Aan het „krabben” der aardappelen helpen de bewoners van den Honds- rug in het najaar druk mee; elders gaat men ze overal „steken”. De uitooer van eetaardappelenis niet onbelangrijk, in 1923 voor ruim ƒ 14 mill., vooral naar Duitschland, België, Frankrijk en Engeland. Door den korenbouw op den dalgrond (rogge en haver) ontstond in 1874 de strookartonindustrie, die ook veel materiaal uit de aangrenzende kleistreken (bewesten Scheemda, bij Nieuweschans en Appingedam) ontvangt en zich tot de provincie Groningen beperkt. Wel 90 70 van het karton wordt uitgevoerd, vooral naar Engeland; langs den Noordoosterlocaalspoorweg, die ten behoeve van de veen- koloniën is aangelegd, gaat het naar de haven Delfzijl, aan het noordelijke uiteinde er van. Het hooïdcentrum dezer fabrieken, 17 in aantal, waarvan 9 coöperatief,...”
5

“...vlugger afzet van wat onze landbouw over heeft. Echter heeft ze ook wel ongunstig gewerkt, b.v. door den aanvoer van koren uit streken met goedkoop land, groote productie en een dunne bevolking, die met lage loonen tevreden was (Centraal- en Zuid-Rusland, Vereenigde- Staten, Argentinië, Canada, Britsch-Indië, het laatste sedert de opening van het Suezkanaal (1869). b. de vele wetenschappelijke uitvindingen. Behalve de teelt van aardappelen (§ 2) bevorderden deze zeer den verbouw van suikerbieten, haver en aller- hande zaden. Onze meekrapbouw is echter door de anUine-verfstoffen uit koolteer zoo goed als te niet gegaan; ons vlas en onze hennep hebben tal van concur- renten gekregen (Nieuwzeelandsch vlas, jute, Manila-hennep, sisal); onze koolzaadbouw is sterk achteruitgegaan door nieuwe lichtbronnen (petroleum, gas, electriciteit), door nieuwe oliën (grondnoten, katoen- pitten, sesam, soja, kopra) en nieuwe veekoeken. c. de uitbreiding der coöperatie, die reeds bij den landbouw op het diluvium...”
6

“...landbouwbedrijf zich aangepast had aan de ver- anderde tijdsomstandigheden, zyn de toestanden gaandeweg verbeterd. Thans hebben Limburg, Zeeland en Groningen (na 1880) een aanzienlijk overschot van broodkoren; het tekort aan broodkopen bedraagt thans voor het heele land 40 %. Dit tekort wordt ten deele vergoed door een belangrijk overschot van aardappelen in Groningen, Friesland, Drente, Overysel, Gelderland en Noord-Brabant. Van de granen verdienen vermelding: tarwe, vooral in Zeeland en Groningen; haver, vooral in Groningen en Noord-Brabant; gerst, vooral in Groningen (winter- gerst; Zeeland is de eerste provincie voor zomergerst); kanariezaad (geringe oppervlakte; vooral in Groningen en het noorden van Friesland). Tarwe is op het alluvium broodkoren en, naast rogge, ook als zoodanig belangrijk op het diluvium. De belangrijkste markt voor binnenlandsch graan is Groningen, vooral sedert er een korenbeurs is opgericht (1774); het wordt er niet verhandeld door de boeren zelf, maar door commissionairs;...”
7

“...van maïs 872 mill. K.G., van tarwe 597 mill. K.G, van gerst 263 mill. K.G., van rogge 119 mill. K.G., van haver 85 mill. K.G., van boekweit 25 mill. K.G., van meel en bloem van tarwe 80 mill. K.G., totaal voor granen en meel 2041 millloen K.G., voor meer dan */3 tarwe en maïs. In 1924 moest worden ingevoerd: voor ruim f 67 m. maïs, voor ruim ƒ 66 m. tarwe, voor ruim f 24 m. gerst en voor bjjna ƒ 6 m. haver, samen voor ƒ 163 mill. Van de peulvruchten kweekt men de meeste boonen in Groningen en Zeeland, de meeste erwten in Zeeland en Groningen. Van de oliezaden verdienen vermelding: blauwmaan- zaad, vooral in Zeeland, Noord-Holland en Groningen (in 1925 respectievelijk 1.297.000,629.000 en 200.000 K.G.); kanariezaad (bijna alleen in Groningen, in 1925 van de 107.000 H.L. 94.000 H.L.), Jcool- en raapzaad, dat echter, zooals we zagen, sterk is afgenomen (in Groningen wijkt het voor haver, in Friesland voor aardappelen, op de Geldersche rivierklei, waar het echter nooit belangrijk is geweest...”
8

“...aan plantenvoedsel wordt aangetroffen, kon men zonder kunstmest een vrg groote productie verkrijgen. In de behoefte aan mest zocht men te voorzien door het kweeken van vlinderbloemige gewassen en door het bereiden van mest uit mossels, enz. (zeemest). Toch is de verandering in het gebruik van den bodem door den Wereld- oorlog niet zeer groot geweest, zooals uit onderstaande ljjst, die tevens den tegenwoordigen toestand aangeeft, bljjkt: Aantal H.A. in Nederland bebouwd met: tarwe rogge gerst haver boekweit Graan totaal 1911—’15 gem. 60.000 226.000 27.000 UI .000 10.000 463.000 1918 61.000 191 000 24.000 162.000 8.000 443.000 1926 53.000 201.000 30 000 148.000 1.900 433.900 veldboonen 17.000 25000 15.000 stamboonen 7.000 23.000 8 000 erwten 26.000 36 000 37.000 Peulvruchten totaal 50.000 83.000 60.000...”
9

“...194 Handelsvereeniging Am- sterdam (H. V. A.) 123. handelsvloten 88. Harderwijk 65. Haren-Rtttenbroeker kan. 21. haring 62, 64. Harlingen 83. HarreveldfDr. Ph. van) 139. Hartogs (Dr.) 73, A. en V. Hasskarl 150. havens van Ned.-Indië 172 havenverkeer in Ned. 82. haver 46. Hawaii 140. Heemaf 15. heerendiensten 117, 120. Heerlen 31. Heerlerheide 7. heesters 41. hekwielers 171. Helenaveen 28, 30, 40. Helmond 19. Hendrik 31. Hendrik ten Cate Jr. 13. Hengeloo (O.) 15. hennep 47. Herman van Lochem 13. Hernhutters 183. Hertogenbosch (’s-) 19. Heumann (Karl) 151. Hevea brasiliensis 142. Heveadorp 71. Hilvarenbeek 8. Hilversum 84. Hindoes 164. hinkende standaard 90. historisch materialisme 92. hoeden 19. Hoek van Holland 85. hoenderparken 6. hoepelmakerijen 52. hoepels 20. holding companies 155,158 Hollandia 58. Holland-Oost-Azië ly n 170. Hollandsche Bloembollen- kweekers Gen. 37. Holl. Stoomb. Mij. 87. Holt line 172. Hondsrug 5. Hoofddorp 46. hoofdeljjke contracten 114. hoogaarzen 67. hoogovenbedrijven...”