1 |
|
“...Limburg heerscht het zuidelijk diluvium bijna alleen.
Groote stukken van het diluvium zijn bedekt geweest met
hoogveen, dat in den alluvialen tijd, uit veenmos en
andere planten, ontstond. Door afgraving is het voor
verreweg het grootste deel verdwenen; over een kwarteeuw
zal er wel niet veel meer van over zijn.
b. de duinen en de geestgronden*
Ze sluiten aan de zeezijde de lage westhelft van ons
land af; deze vormde eenmaal tusschen het hooggelegen
diluvium en dien schoorwal (Duitsch Nehrung) een haf,
zooals we verschillende in de oosthelft der Duitsche Oost-
zeekust vinden. Aan de Belgische zijde zet die schoorwal
zich voort tot in het noorden van Frankrijk, aan de Duitsche
R. SCHülUNa, Leerb. Econ. Aardrijksk. v/h Kon. d. Nederl. 1...”
|
|
2 |
|
“...materiaal voor dien scho.orwal en de
daarop ontstane duinen aangevoerd van de granietkusten
van Bretagne en Cornwallis, aan weerszijden van het Kanaal
na het ontstaan van het Nauw van Calais.
c. het laagveengebied.
In het genoemde haf tusschen het diluvium en den schoorwal
ontstond, toen door daling van den bodem de zee meer
toegang kreeg, door de getijstroomen uit den Oceaan, zeeklei,
terwijl de groote rivieren voortgingen, veel puin in het haf
aan te voeren. In tijden, dat de toegangen uit zee minder
open waren, vormde er zich in het haf, uit de overvloedige
flora, oud laagveen, dat met de zeeklei afwisselt en thans,
door latere daling, hier en daar meer dan 20 M. onder A.P.
(Amsterdams Peil) ligt. De groote rivieren en de zee zorgden
voor nieuwe ophooging; het haf werd meer en meer van
de zee gescheiden door den schoorwal en toen vormde zich
het jonge laagveen, zooals we dit thans nog in een groot
deel van het vlakke en lage deel van ons land kennen. Het
rust meestal op zeeklei — de oude...”
|
|