1 |
|
“...achterland, tüsschen de rivieren
Saramaeca' en Suriname. .
De lijn, welke van Paramaribo tot Dam, boven de vallen
der Sarakreek loopt, is 1/3 K.M. lang, heeft een spoor wijdte
van 1 M., loopt door de eerste goudzone der kolonie en door-
snijdt een deel van de tweede.
Waar . de spoorweg over de Surinamerivier voert, heeft
men geen brug, doch een kabelbaan aangelegd met een span-
wijdte van 300 M. en een draagvermogèn van 6350 K.G. Aan
de overzijde der rivier voert een andere daar gereed zijnde
trein naar liet 40 K.M. ver gelegen eindpunt Dam. .
Bevolkingscentra worden niet verbonden door dezen spoor-
neg, vooi welks aanleg liet Moederland een belangrijke som
leende. Het zijn voornamelijk de gouddelvers en degenen,
die het binnenland intrekken om balata (bolletrie-melk, een
soort getah pertja) in te zamelen, die van den spoor gebruik
maken, evenals de klein-landbouwers, die zich bijna onmid-
dellijk na de opening van den spoorweg tot op bijna 40 K.M.
afstand van Paramaribo langs die baan hebben...”
|
|