1 |
|
“...22 VIERDE BIJDRAGE TOT DE KENNIS DER MEL0CACT1.
verschillende dorens heeft; maar daar sloane zelf deze laatste (p. 149)
inch-long and slender noemt, blijkt dat hij bedoelt: langer dan 2|
cM. Als kleur van den stengel geeft hij donkergroen, hetceplialium
beschrijft hij als van een inch or two, dus 2|5 cM., hoog een nog
jonge toestand en ongeveer 7| cM. dik met roodbruine uitste-
kende borstels en vuilwit vilt, roode bloemen en kleine licht purpe-
ren bessen, 33/4 cM. lang en naar den voet versmald.
Deze bessen vindt hij van een fijnzuren aangenamen smaak,
daarentegen het moes van den stengel, in afwijking van de bewe-
ring, dat zulks gekookt een goed voedsel zou zijn, onsmakelijk, hoe
ook toebereid.
Hij merkt op, dat de plant zeer varieert in grootte, rechtheid der
sleuven, dorens enz., en schrijft, daaraan de verschillen in de be-
staande beschrijvingen toe. Hij vindt de afbeelding van cliisius
best, en diens beschrijving goed.
Als slotsom mogen wij onderstellen, dat sloane voorwerpen...”
|
|