Your search within this document for '32' resulted in two matching pages.
1

“...stichter van het geslacht Melocactus in zijne tegenwoordige begrenzing. Eerst onder den naam van Cactus Melocactus L. gaf hij {Plantes grasses II. 1807 pi. 112) eene beschrijving en afbeelding, die, eenigszins anders ge- kleurd, onder denzelfden naam, gereproduceerd werd in tussac, Flore des Antilles II 1818 pi. XXVII, en daarna, ongekleurd, maar in vorm en grootte gewijzigd, nogmaals gegeven werd in decan- dolle, Revue de la Familie du Cactes (Mmoires du Musee d His- toire naturelle 17. 1828 p. 32 pl. 6) en aldaar onder den naam Melocactus communis werd voorgedragen. In de Plantes grasses wordt, als groeiplaats, alleen gemeld, dat de plant oorspronkelijk voorkomt in de Antilles en Zuid-Amerika. In de Flore des Antilles van tussac, geboortig van St. Domingo, vermeldt deze, dat hij ze vaak ontmoet heeft op de dorste en rotsigste plaatsen van dat eiland en van Jamaica, en dat zij door de Engelschen Turcs-head, door de Franschen Tte d' Anglais wordt genoemd. Als character specificus geeft tussac...”
2

“...32 VIERDE BIJDRAGE TOT DE KENNIS DER MELOCACTI. In 1837 verscheen de reeds meermalen genoemde Enumeratio diagnostica Cactmrum van Dr. l. pfeiffer, geneesheer te Kassei, waarin M. communis op de boven (bl. 29) omschrevene wijze werd gekenmerkt, en het aantal bijgevoegde variteiten tot zeven klom. Bovendien beschreef hij als nauw verwante soort M. rubens. De variteiten waren, zoover bekend, afkomstig van St. Domingo, St. Thomas en Havannah op Cuba. Voor M. rubens, en soort met zeer lange dorens, wordt alleen in *t algemeen West-Indi opge- geven. In 1839 werd eene nieuwe soort van St. Thomas aangebracht door den Genueeschen zeekapitein tinius, en beschreven en afge- beeld door a. bertoloni, Hoogleeraar en Directeur van den Kruid- tuin te Boulogne (a. bertolonii, Horti botanici Bononiensis plantae novae vel minus cognitae fase. I. in: Novi commentarii Acad. Scient. instit. Bonon. tom. III 1839, cum tab XXVI) onder den naam van Melocadus rufispinus. De stengel is licht vuilgroen, van een vreemde...”