Your search within this document for 'uniforme' resulted in three matching pages.
1

“...of bijzondere reglementen genomen; beroep tegen besluiten of uitspraken ingevolge wetsvoorschriften is telkens geregeld in de verschillende ; wetten voor elke categorie van beslissingen afzonderlijk. Vr de totstandkoming van de wet van 1900 was het hier bedoelde beroep niet wettelijk geregeld; wl bevatten verschil- lende reglementen daaromtrent bepalingen, waarbij dus door het lagere gezag, en dan nog op zeer afwijkende wijzen, de bevoegdheid van het hoogere gezag werd geregeld. Thans is een uniforme rege- ling voor het geheele Rijk getroffen, die zich uitstrekt over elke beslissing of beschikking krachtens algemeen of bijzonder reglement door Gedeputeerde Staten genomen....”
2

“...zoover de provincie te veel aan zich mocht willen trekken, kan z{j in elk geval nog door hooger gezag in toom gehouden worden; de Rykswetgever is slechts gebonden door zjjn eigen opvatting van hetgeen het algemeen belang vordert, daarbij, geleid door de wetenschap, dat de geest der Grondwet vordert de zelfstandigheid der lagere corporatin zooveel mogelijk te eerbiedigen. Wanneer evenwel de Rykswetgever in de eerlijke overtuiging, dat ten aanzien van een bepaald onderwerp de behoefte aan eene uniforme regeling, zij het ook slechts in hoofdtrekken, voor het geheele land is geboren, een dergelijke regeling tot stand brengt, dan wordt wel de macht dr lagere organen beperkt, het beginsel der autonomie wordt daardoor niet geschonden *). De provinciale wetgever zal zich dus niet mogen begeven buiten de grenzen van eigen huishouding, hij zal evenwel ook hebben zorg te dragen, dat zijne verordeningen en reglementen niet in strijd zyn met de wet of het algemeen belang. Behalve het preven- tieve toezicht...”
3

“...mindere mate waarin de steden zich hadden ontwikkeld. De privilegin waren Vaak conces- sin geweest, in den strijd met den adel veroverd, 'of weder- worden geen ingrijpende veranderingen voorgesteld in den werkkring van Ged. Staten als administratieve rechters. Alleen achtte zij het dringend noodig, dat de zorgvuldige en uniforme behandeling der geschillen over welke Ged. Staten uitspraak zullen doen, voldoende verzekerd zij. Wel erkende zij, dat dank zij de voorschriften opgenomen in de instructies bedoeld in art. 10 der Prov. wet in meer dan eene provincie de recht- spraak van Ged. Staten met behoorlijke waarborgen is omringd, maar het was wenschelijk daarvoor uniforme regels in de wet neer te leggen. Met het oog daarop stelde zij voor de Prov. wet te wijzigen en daarin bepalingen op te nemen in hoofdzaak gelijk aan die welke thans in vele provincin in werking zijn en proefhoudend bevonden. Verslag bladz. 65. 1) Zie ook Arrest van den Hoogen Raad d.d. 7 Jan. 1859, W. v. h. R. nP. 2028...”