Your search within this document for 'rin' resulted in one matching pages.
1

“...91 De Koning heeft het recht, om zoovele departementen of miniate- rin in te stellen, als hy in het belang van de verschillende takken van het bestuur oorbaar acht. Bij de uitoefening van dit recht zal hy echter gebonden zijn aan het budgetrecht der Staten-Generaal, deze zullen de noodige gelden moeten toestaan om de instelling dier departementen mogelijk te maken. Als raadslieden van de Kroon, moeten de ministers geacht worden het volle vertrouwen te hebben van den Koning. Deze heeft ontegenzeggelijk het recht de ministers te kiezen die hij goed- vindt. Doch bij de uitoefening van dit recht zal hij letten op de richting, welke in de Volksvertegenwoordiging de meerderheid telt. De ministers te ontslaan, die het vertrouwen der Vertegenwoordiging genieten, of aan te houden, als zij dat vertrouwen verloren hebbenr kan tot groote moeilijkheden aanleiding geven. Juist daarom moet het constitutioneele hoofd van den Staat bij het benoemen en ont- slaan van zijne ministers niet door persoonlijke...”