1 |
 |
“...het Maart- of Meiveld samen, onder de leiding van
door henzelven gekozen hoofden. Naarmate de bevolking aangroeide
en zich verspreidde, naarmate zy zich, met de vermeerdering der
beschaving, meer .en meer in klassen splitste, werden deze algemeene
samenkomsten moeilyker, om ten slotte nmogelijk te worden 2).
Terwijl echter in het eene rijk (zooals in Frankrijk) na een lang-
durigen strijd zoowel de adel als de burgery aan het koningschap
werd onderworpen, in het andere (zooals in de Vereenigde Pro-
vincin en in verschillende staten van Duitschland) de machtigste
klassen het staatsgezag wisten te veroveren en gedurende langen
tijd te behouden, in zoover zij slaagden in hun streven om de
centrale macht van keizer, koning, hertog, keurvorst, graaf, stad-
ij De studie vau het Engelsche Staatsrecht bepaalde zich echter vrij-
wel tot het uiterlijk waarneembare. Eerst Rudolf Gneiszt heeft in Das
englische Verwaltungsrecht de studie van het inwendig bestuur van den
Engelschen Staat ondernomen.
2)...”
|
|
2 |
 |
“...rust op den minister van Justitie,
terwijl een vreemdeling, omtrent wien men verwacht dat zijne
uitlevering zal worden aangevraagd, voorloopig in hechtenis ka
worden genomen. Ook merken wij hier nog op, dat geene uitlevering
mag toegestaan worden dan na verhoor der rechtbank onder welker
ressort de opgeischte persoon is aangehouden of zich bevindt e
dat hij, die beweert Nederlander te zijn 2) weshalve de wet n
op hem van toepassing zou zn, de beslissing van den Hoogen Raad
kan inroepen.
j va. 12 Deo
1892 (Stbl n 268): Als Nederlanders beschouwt deze wet hen, die het
ziin volgens de wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, als-
mede hen, die in de Nederlandsche kolonin of bezittingen in an er
werelddeelen uit aldaar gevestigde ouders zijn geboren....”
|
|
3 |
 |
“...76
monde van de Staten-Generaal, hem als Koning ontvangt en erkent,
en zich verbindt, zijne onschendbaarheid en rechten te handhaven *).
De Grondwet van 1815 schreef voor, dat de huldiging geschieden
moest in de open' lucht 1 2 3), beurtelings te Amsterdam of in een
der zuidelijke provincin, ter keuze van den Koning, en dat de
Grondwet in haar geheel zou worden voorgelezen, terwijl ten slotte
nog eene bijzondere huldiging van de Staten der verschillende pro-
vincin gevorderd werd. De huldiging in de open lucht verviel bij
de Grondwetsherziening in 1840; het overige bleef totdat de com-
missie van 17 Maart het als geheel overbodig en de provinciale
huldiging zelfs als in strijd met die der Staten-Generaal uit de
Grondwet lichtte.
De Koning geniet een inkomen uit s lands schatkist (de instelling
van de zoog. civiele lijst) 8). Het bedrag daarvan moet telkens bij
elke troonsbestijging worden vastgesteld, en blijft gelden voor het
tijdperk der regeering van den nieuw opgetreden Vorst 4...”
|
|
4 |
 |
“...Rekenkamer nog beheerscht door de wet
van 5 Oct. 1841 (Stbl. n. 40) 1), een uitvloeisel van art. 200 der
Grondwet van 1840. Volgens haar bestaat zij uit zeven leden. De
voorzitter wordt door den Koning benoemd, die ook den secretaris
aanstelt uit eene door de Rekenkamer zelve op te maken voordracht
van drie personen.
De voorzitter, de leden en de secretaris moeten den ouderdom van
dertig jaren bereikt hebben en mogen geen ander ambt bij hunne
betrekking bekleeden, noch lid van de Staten-Generaal, van Pro-
vinciale Staten of van den gemeenteraad zyn.
De bevoegdheid der Rekenkamer strekt zich, behalve tot hetgeen
wij boven mededeelden, ook uit tot het doen van voorstellen aan
den Koning betrekkelijk verbetering of bezuiniging in het geldelijk
beheer, tot het geven van inlichtingen aan de ministers, tot het
maken van bedenkingen met betrekking tot de overeenkomsten
door het Ryk aan te gaan, en tot het opstellen van een jaarlijksch
verslag over den toestand van sRyks financin.
Eenige pogingen om eene...”
|
|
5 |
 |
“...460
of leeraren, voorzoover deze het genot van vrije woning mochten
hebben; die van verlichting en verwarming der schoollokalen; die
van het aanschaffen en onderhouden der schoolmeubeien, werk-
tuigen en verdere hulpmiddelen voor het onderwijs; de bijdrage
der gemeente tot het pensioen der onderwijzers; de kosten der
plaatselijke commissie van toezicht.
Ter tegemoetkoming in de kosten kan van iedere leerling een
bijdrage gevorderd worden.
Aan bijzondere inrichtingen kan vanwege de gemeente, de pro-
vincie of het Rijk subsidie worden verleend onder de daartoe te
stellen voorwaarden. Dergelijke gesubsidieerde scholen, zijn voor
alle leerlingen, zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid,
toegankelijk.
Voor het verleenen van Rijkssubsidie aan bijzondere hoogere
burgerscholen (met tenminste driejarigen en ten hoogste vijfjarigen
cursus) zijn bij de wijzigingswet van 1909 regels vastgesteld !).
Het subsidie wordt jaarlijks vastgesteld en berekend per wekelijks
gegeven uur onderwijs, tot...”
|
|
6 |
 |
“...in gezelschap van een meerder-
jarige 1 2), en personen in kenneljjken staat van dronkenschap toe te
laten. Eveneens is verboden het uitbetalen van arbeidsloonen in
dergelijke inrichtingen. Ook mogen aldaar geen hazardspelen3)
worden toegelaten.
Ten slotte is ook verboden in lokaliteiten, waarvoor vergunning is
verleend, sterken drank in het klein te verkoopen, te schenken,
toe te dienen of te verstrekken, ten tijde dat aldaar gehouden
worden zitdagen voor het publiek door ambtenaren van Rijk, pro-
vincie, gemeente of waterschap, of openbare verkoopingen, ver-
huringen of verpachtingen.
De Koningin kan bijzondere gemeenten aanwijzen, waar het zonder
vergunning van den burgemeester verboden is in voor het publiek
toegankelijke localiteiten, waarvoor vergunning is verleend, muziek,
vertooningen, of andere verrichtingen ten vermake van het publiek 4),
of vrouwelijke bediening toe te laten. Dit laatste geldt ook voor
localiteiten waarvoor verlof is verleend.
Het toezicht op de naleving der wet...”
|
|
7 |
 |
“...kan de wet het toezigt over bepaalde werken aan anderen
opdragen.
De Staten zijn bevoegd, met goedkeuring des Konings, in de
bestaande inrigtingen en reglementen der waterschappen, veen-
schappen en veenpolders veranderingen te maken, waterschappen,
veenschappen en veenpolders op te heffen, nieuwe op te rigten en
nieuwe reglementen voor zoodanige instellingen vast te stellen.
Tot verandering van de inrigtingen of reglementen kunnen de
besturen van die instellingen voorstellen aan de Staten der pro-
vincie doen.
Art. 191. De besturen van waterschappen, veenschappen en veen-
1) Art. 190 der Grondwet van 1848.
2) Artt. 192 en 193 der Grondwet van 1848.
3) Art. 191 der Grondwet....”
|
|
8 |
 |
“...535
van 13 Maart 1821, n. 73 >) in twee klassen gesplitst. Die der
eerste klasse worden door het Rijk, die der tweede door de pro-
vincin onderhouden.
Voorts worden de wegen onderscheiden in provinciale wegen (die
door de provincin zijn aangelegd of genaast), gemeentewegen,
waterschapswegen en die welke door maatschappijen of bijzondere
personen zijn aangelegd, terwijl zij tevens voor het openbaar ver-
keer bestemd zijn.
De bevoegdheid, welke aan de verschillende besturen ten aanzien
van de wegen toekomt, en de verhouding tusschen de besturen
onderling mist eene wettelijke regeling. Hetzelfde is het geval
met de leggers, waaruit de openbaarheid, de onderhoudsplichtigen,
en de breedte van de wegen moeten blijken. Dit onderwerp is
thans aan provinciale reglementen overgelaten 1 2).
Laat een algemeene wegenwet nog op zich wachten3), ten
aanzien van het verkeer bestaan reeds bepalingen van algemeenen
aard. Deze zijn neergelegd in de Motor- en Rijwielwet, welke ten
doel heeft de regeling van...”
|
|
9 |
 |
“...verificatie der daaraan
onderworpen voorwerpen. Deze ijk is opgedragen aan ijkers en adjunct-
ijkers, terwijl het toezicht daarop plaats heeft door een inspecteur.
2. De wettelijke tijd. Bij de wet van 23 Juli 1908, Stbl. n. 236, is
een wettelijke tijd ingevoerd z). Deze tyd is de middelbare zonne-
tijd van Amsterdam.
Alle uurwerken, door of vanwege het openbaar gezag beheerd,
worden daarnaar geregeld. Waar in wetten, algemeene maatregelen
Ivan bestuur of Koninklijke besluiten, of in verordeningen van pro-
vinciale, gemeente^- of waterschapsbesturen een bepaald uur wordt
genoemd, wordt dit geacht in dien tijd te zijn aangeduid.
3. Geld- en bankwezen. Over het muntwezen hebben wij reeds
eerder gesproken (bladz. 254 v.) Wettig betaalmiddel voor elk be-
drag zijn, zooals wij zagen, het gouden tienguldenstuk en de zilveren
rijksdaalder, gulden en halve gulden (Wet van 28 Mei 1901, Stbl.
n. 132, laatst gewijzigd 1 Juli 1909, Stbl. n. 253).
Tot 31 December 1903 werd van staatswege ook papiergeld uit-...”
|
|
10 |
 |
“...en een clich
van zijn merk. Het Bureau bewaart het onderteekende exemplaar
en zorgt verder voor de aanvrage der inschrijving aan het Inter-
nationaal Bureau, dat te Bern gevestigd is.
Indien het merk geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een
merk, dat voor dezelfde soort van waren ten name van een ander
is ingeschreven, of indien het woorden of voorstellingen bevat in
strijd met de openbare orde of de goede zeden, of wel, zij het ook
met geringe afwijking, bevat een wapen van het Rijk, eene pro-
vincie, gemeente of eenig ander publiekrechtelijk lichaam, dan kan
1) De wijziging van 1910 is t gevolg van de regeling van het Neder-
landsche onderdaanschap, die van 1911 houdt verband met de bescher-
ming van het Roode Kruis.
2) Bij K.K. B.B. 9 Nov. 1893, S.S. 159, 160, 161, als nader gewijzigd,
zijn ter uitvoering der wet hulpbureaus aangewezen in Ned.-Indi, Suri-
name en Curasao en de verdere werkzaamheden dezer bureaus geregeld....”
|
|
11 |
 |
“...landbouw en scheepvaart hebben wy reeds eerder gesproken *).
Wy kunnen hier nog wyzen op de commissie voor den Nederlandsch
Zuidafrikaanschen handel ingesteld by K. B. van 8 Januari 1908.
Deze heeft tot taak de bevordering van de ontwikkeling der handels-
betrekkingen tusschen Nederland en Zuidafrika, met name door
het voorbereiden en het houden van tentoonstellingen en door het
verstrekken van voorlichting met betrekking tot den afzet van
Zuidafrikaansche producten in Nederland en van Nederlandsche pro-
ducten in Zuidafrika.
Ten behoeve van den rubberhandel en de rubbernij verheid is een
voorlichtingsdienst ingesteld.
Het Bureau voor Handelsinlichtingen te Amsterdam is eene
particuliere instelling, doch wordt van Rijkswege gesubsidieerd. Het
is gesticht op initiatief van de Maatschappij van Nijverheid met het
doel om de Nederlandsche handelsverbindingen met het buitenland
te bevorderen. Het verstrekt kosteloos aan alle gunstig bekende
firmas en handelsinstellingen in den vreemde adressen van...”
|
|
12 |
 |
“...het ongenoegzame van
dit voorschrift. Toch kwam eerst in 1889, na een tweetal mislukte
pogingen en nadat een parlementaire enqute de noodig gebleken
gegevens voor een nadere regeling had verschaft, de thans nog
geldende wet, houdende bepalingen tot het tegengaan van overmatigen
en gevaarlijken arbeid van jeugdige personen en vrouwen (wet van
5 Mei 1889, Stbl. n. 48) 1) tot stand.
1) Gewijzigd bij art. 30 der Veiligheidswet (wet van 20 Juli 189B, S. 137)
en de wetten van 20 Juli 1895, S. 138, 31 Deo. 1896, S. 259 21 Oot. 1902,
S. 185, 28 April 1906, S. 97 en 1 Juli 1909, S. 244. Bij de Eerste Kamer
der S. G. is een wijzigingsontwerp aanhangig. Zie verder bladz. 631 noot 1....”
|
|
13 |
 |
“...de hoofdbeginselen, waarop het stelsel van het pro-
vinciaal bestuur zou berusten 1 2 3); zij laat de uitwerking er van over
aan eene bijzondere wet *). Aan dit voorschrift, op welks spoedige
nakoming nog door art. 5 der add. artt. van de Grondwet van 1848
werd aangedrongen, is voldaan door de wet van 6 Juli 1850 (Stbl.
n. 39), betreffende de zamenstelling en magt van de Provinciale
Staten. Hoewel deze wet in 1896 en 1897 eenige wijziging heeft
ondergaan 4 5), is zij eerst in 1905 met de bepalingen der thans
geldende Grondwet in overeenstemming gebracht 6). Voor hare
verklaring big ven echter de voorschriften der Grondwet van 1848
van belang.
ยง1. Samenstelling der Provinciale Staten.
Volgens de Grondwetten van 1815 en 1840 werden in de Provin-
ciale Staten drie standen vertegenwoordigd, nl. die der edelen of
ridderschap, die der steden, en eindelijk de landelijke stand 6). De
reglementen betrekkelijk de samenstelling der Staten van de pro-
vincin werden voor iedere provincie bij een bijzonder...”
|
|
14 |
 |
“...683
en legaten behoefde ook vroeger slechts de goedkeuring des
Koninga ). . ! '
Voorts is aan de Koninklijke goedkeuring onderworpen de pro-
vinciale huishoudelijke begrooting, welke jaarlijks door Gedepu-
teerde Staten moet worden opgemaakt en door Provinciale Staten
vastgesteld a). Te dien aanzien geldt, wat reeds boven van de
verordeningen gezegd is, dat zij namelijk in haar geheel al dan
niet goedgekeurd moet worden 8).
Op deze begrooting worden o. a. gebracht de jaarwedden van de
leden van Gedeputeerde Staten, van den griffier en van alle in
dienst der provincie werkzame ambtenaren en bedienden en de
overige kosten van het provinciaal bestuur, de kosten van aanleg
en onderhoud van wegen en andere werken, het onderhoud van
eigendommen, de renten en aflossingen van geldleeningen, de kosten
van te voeren gedingen, en die van het provinciale blad en andere
ten behoeve der provincie gedrukte stukken. Verder komen daarop
nog voor de kosten voor verpleging van onvermogende krankzinnigen,...”
|
|
15 |
 |
“...regeling is nagenoeg
onveranderd gebleven *),
In het Vierde Hoofdstuk der Provinciale wet, Van de regeling en
het bestuur van het provinciale huishouden", hebben ook de bepalingen
waarin de taak der Provinciale Staten ten aanzien van den Water-
staat wordt geregeld, een plaats gevonden, doch hoe belangrijk dit
onderwerp pok moge zyn, zoo behoort het hier toch eigenlek niet
tehuis. De macht van Provinciale Staten te dezen aanzien is geen
uitvloeisel van de bevoegdheid om de eigen huishouding der pro-
vincie te regelen en te besturen, maar een gevolg van de artikelen
192 en 193 der Grondwet van 1848, waaraan de artt. 136, 137 en
.138 der Provinciale Wet uitvoering gaven. Thans berust die macht
op artikel 190 in verband met de artikelen 188, 189 en 191 der
1) Art. 129 1 en 2 lid G. W. 1848. De Staten dragen jaarlijks de
kosten van hun bestuur, voor zooveel het rijksbestuur is, aan den KVwiing
voor, die ze in geval van goedkeuring, op de begrooting der staats-
behoeften brengt.
De begrooting...”
|
|
16 |
 |
“...698
zij de bewaarster en kweekster van openbare orde, en als zoodanig
de grondslag van den Staat 1).
De gemeente is eensdeels niet alleen een onderdeel van de pro-
vincie, maar ook van den geheelen Staat, en staat als zoodanig
in nauw verband met het Rijks- en provinciaal bestuur; anderdeels
is zij een staatkundig en zdelijk lichaam, dat zijne eigene belangen
en rechten heeft. In deze laatste hoedanigheid heeft zij de bevoegd-
heid, hare inwendige huishouding te regelen, doch volgens bepa-
lingen door de wet voorgeschreven, en onder voortdurend toezicht
van het Rijksgezag, hetwelk heeft te zorgen dat de vrijheid der
gemeente niet in eene onafhankelijkheid ontaarde, die nadeelig zou
kunnen werken op het verband met het geheel 2 3 * *).
Evenals dit met provincin het geval is, kunnen ook gemeenten
gesplitst en vereenigd worden en nieuwe worden gevormd. Ook
hiervoor is eene wet noodig 8). De Gemeentewet schrijft voor, hoe
gehandeld moet worden, wanneer eene vereeniging of splitsing van
gemeenten...”
|
|
17 |
 |
“...703
Den leden van den Raad kan een presentiegeld worden toege-
kend voor het bij wonen der zittingen, wanneer de raad het bepaalt.
Het bedrag daarvan wordt echter door Gedeputeerde Staten, nadat
de Raad daarover gehoord is, vastgesteld >).
Even als voor elke andere vertegenwoordiging wordt van de leden
van den Raad de meest mogelijke zelfstandigheid en onpartijdig-
heid gevorderd: daarom mogen zij noch als pleitbezorger in pro-
cessen, waarin de gemeente betrokken is, werkzaam zjjn, noch
deelnemen in onderhandsche pachten van gemeentegoederen of
in leverantin *).
Aan het hoofd van den Gemeenteraad staat de Burgemeester,
die door den Koning voor den tyd van zes jaren wordt benoemd 8).
De keuze van den voorzitter van den gemeenteraad, zeide de
Regeering, is aan den Koning opgedragen, omdat de zuiverheid
en volledigheid van het stelsel vorderen, dat. aan het hoofd van
dit college, mede uitmakende een schakel van de keten der uit-
voerende macht, een Commissaris des Konings zij geplaatst 1...”
|
|
18 |
 |
“...privaten of privaatrechtelijken eigendom bezit. De
hierbedoelde zaken: wegen, straten, pleinen, grachten, vaarten,
kanalen, bruggen, havens, kaden, wallen en gebouwen, welke tot
de huishouding der gemeente behooren, mogen niet worden ver-
vreemd, bezwaard of verpand, dan nadat zij door een raadsbesluit
verklaard zijn niet meer tot den openbaren dienst bestemd te zijn *).
Evenals de provincie heeft de gemeente autonomie. Wat hieronder
is te verstaan, hebben wij reeds eenigszins uitvoeriger by de pro-
vincie behandeld 1 2 3 * *).
De Raad heeft de bevoegdheid verordeningen uit te vaardigen,
welke bindende zijn binnen de grenzen der gemeeDte. Zij moeten
zich tot het belang der gemeente bepalen en mogen zich dus niet
begeven in den kring van het belang der provincie of van het Rijk.
Zij houden van rechtswege op te gelden, zoodra in het onderwerp
harer regeling door eene hoogere macht is voorzien.
Bovendien oefent de Koning hierop toezicht uit in verband met
de bevoegdheid hem toegekend de plaatseljjke...”
|
|
19 |
 |
“...daarmede in betrekking staat, het koopen, ruilen, vervreemden
of bezwaren van onroerend goed, of van inschrijving in een der
Grootboeken der Nederlandsche schuld, het aanvaarden van schen-
kingen en legaten aan de gemeenten gemaakt, het onderhands
verhuren, verpachten of in gebruik geven van gemeente-eigen-
dommen, alsmede het onderhands aanbesteden van werk of van
leverantin 1 2 3).
De Grondwet noemt ook de gemeente-begrooting, als aan de
goedkeuring der Gedeputeerde Staten onderworpen. Zoowel de Pro-
vinciale als de Gemeentewet bevatten hetzelfde voorschrift ). De-
goedkeuring kan echter slechts aan de begrooting in haar geheel,
gelijk zij door den Baad is vastgesteld, worden onthouden 4). Alleen
zijn gebaat m. a. w. gelegenheid gegeven worden een zoogenaamd
Betterment tax te heffen.
Naast de mogelijkheid om het vaste goed meer te doen bijdragen tot
de gemeentelijke inkomsten, wordt voorts de gelegenheid gegeven ook van
het bedrijf eene billijke bijdrage te vorderen in de kosten van de gemeente-...”
|
|
20 |
 |
“...Gouvernenlents-kofflecultuur;
het boschwezen waaronder ook valt de particuliere boschexploitatie
op de Buitenbezittingen; de uitroeiing van schadelijk gedierte; den
Botanischen Tuin te Buitenzorg c. a.; de natuurwetenschappelijke
onderzoekingen in direct of indirect verband met de teelt en exploitatie
van gewassen, de visscherij, de veeteelt en de paardenfokkerij; het
bijeenbrengen van gegevens ten aanzien van en het maken van ver-
zamelingen van plantenstofifen, plantendeelen en plantaardige pro-
ducten in verband met hunne technische- handels- en geneeskundige
beteekenis; natuurwetenschappelijke werkzaamheden in het belang
van de wetenschap in t algemeen; de bevordering van natuurweten-
schappelijk onderzoek in het algemeen, mede door het verschaffen
van werkgelegenheid aan onderzoekers en het onderhouden van aan-
rakingen met genootschappen en instellingen; ondersteuning van
wetenschappelijke reizen in Ned.-Indie, uitgaaf van geschriften in
verband met den werkkring van het departement...”
|
|