1 |
|
“...1806, -houdende bepalingen omtrent een algemeen
rivier of waterregt over de rivieren en stroomen dezer Republiek (voor
dat deel van het Rijk, hetwelk tot de Bataafsche republiek had
behoord) en de artt. 42, 43 en 44 van Titel XXVII van de Ordon-
nance des eaux et forts du mois dAot 1669 (waarvan de straf-
bepalingen door de Invoeringswet van het Strafwetboek uitsluitend
voor Limburg waren gehandhaafd). Voor de niet-bevaarbare noch
vlotbare wateren vond men bepalingen in de wet van 4 Mei 1803
(14 Floral, an IX), relative au curage des canaux et rivieres non
navigables, et d Ventretien des digues qui y correspondent. Deze
bepalingen zijn bij het inwerkingtreden der Rivierenwet ingetrokken,
terwijl tevens is afgeschaft het arrt du Directoire excutif du
9 mars 1798 (19 Ventse an VI), contenant des mesures pour
assurer le libre cours des rivires et canaux navigables et flottables,
waarbij de bepalingen van bovengenoemde Ordonnance opnieuw ter
naleving werden aanbevolen. In de artikelen van dit arrt...”
|
|