1 |
 |
“...871
pastoor te Batavia, die ala pauselijk vicaris de mindere geestelijken
benoemt, verplaatst en ontslaat en volkomen vrijheid geniet m
zijne briefwisseling met kerkelijke autoriteiten. Elke benoeming,
plaatsing en verplaatsing moet echter door den Gouverneur-Generaal
worden goedgekeurd. De bezoldiging der Katholieke geestelijken
geschiedt eveneens uit de koloniale kas.
Ten aanzien van de niet-Christenen is regeeringsinmenging na-
genoeg uitgesloten: De priesters der inlanders die het Christendom
niet belijden, zijn geplaatst onder het oppertoezicht der vorsten,
regenten en hoofden, voor zooveel betreft de godsdienst, die elk
hunner belijdt.
Deze -zorgen, dat door de priesters niets worde ondernomen
strijdig met dit reglement en met de door of uit naam van den
Gouverneur-Generaal uitgevaardigde verordeningen. (R.R. art. 124).
Toch noodzaakte de inrichting van het binnenlandsch bestuur en
van het rechtswezen, gelijk wij reeds zagen, de Regeering om ook
omtrent de Inlandsche geestelijkheid...”
|
|