1 |
 |
“...eigen geldmiddelen heeft betaald. Nooit hebben zijn
tijdgenooten en ook het nageslacht voldoende begrepen
wat het aan dezen verdienstelijken man heeft te danken
gehad. Hooger nog stijgt onze bewondering voor zijn
onbaatzuchtigheid, bij de gedachte, dat hij immer voor
zich persoonlijk als een arme geleefd heeft, om des
te meer voor de armen en zieken te kunnen bespa-
ren en toen hij in zijn laatste ziekte in 1893 het laatste
wat hij bezat aan het Gasthuis had Weggeschonken,
hij lachend zeide: Nu bedank ik God, want ik heb
niets meer en beschouw nu alles wat ik krijg als een
aalmoes.'...”
|
|