1 |
|
“...landen vormt een overgang van
de Bataksche hooglanden naar Atjeh. In het W., N. en 0. is
het Gajo-land overal omgeven door Atjehsche laag- en berglanden,
die het als een meer of minder breeden gordel van den Oceaan
scheiden. De Oajo-landen omvatten het centrale bergland van
den noordelijken B.irisau en vormen uitgestrekte hoogvlakten,
doorsneden door tal van bergruggen, welke de stroomgebieden der
voornaamste hier ontspringende rivieren, die van Peusan-
gan, Meulaboh, Djambo Ajé, Djamboer Ajar, Tripa,...”
|
|