1 |
|
“...28
wikkelde Javaansche maatschappij exploiteeren, die zich opwerken tot tweede-
handshandelaars en gezeten kooplieden, terwijl de Inlanders in hun soberen
toestand blijven voortleven. En toch, in den tegenwoordigen toestand zouden
die Oosterlingen nog moeielijk te missen zijn.
In het Inlandsche handelsleven speelt de pasar, ook passer en passir
geschreven, een groote rol. Hiermee duidt men in het Mal., Jav. Ngoko, (in
het Kromo pek en, in het Menangkabausch pakan) een markt, marktplaats
en marktdag aan. Op Java en in Gouv. Sumatra’s Westkust heeft de pasar een
groote beteekenis. >) In bijna elke desa wordt deze op een bepaalden dag in de week
gehouden, en uit den marktkring gaat men daarheen om te koopen en te verkoopen.
Ernstig, met langzamen, gelpkmatigen stap ziet men de marktgangers in lange
rijen, de vrouwen voorop en de mannen achter haar aan, ter pasar gaan, zonder
eenigen haast, soms zich onder weg nederzettende, om zich bij een warong
wat te versterken, en vervolgens kalm den weg...”
|
|