1 |
 |
“...Alle overige visch is bijzaak of wordt geweerd. De visch wordt zoo mo-
gelijk versch verkocht, en verder na gekookt te zijn, ingelegd in zout, zelden
gedroogd.
De diepzeevisscherij is de natuurlijke uitbreiding der strandvisscherij.
Men vindt die langs de geheele noordkust van Java en Madoera, niet aan de
Zuidkust; ook Makassaren, Boegineezen en Madoereezen nemen daaraan veel
deel in den Archipel. Javanen en Madoereezen gebruiken daarbij meest als vaar-
tuig de „prahoe maja.ng” of treknetprauw, treiler, trawler, een soort logger,
aldus genoemd naar het groote kegelvormig treknet, de pajang. De in zee ge-
vangen visschen zjjn vooral de bambangan, banjar, blanak, dorang,
lajoer, tengiri en tongkol. De ook veel genoemde vischsoorten kakap,
kemboeng, lajang, noes, petek, selar en de ansjovisachtige t er i worden
1) Zie B. B. C. J. DE Jaageb en H. J. W. von Lawick van Pabst. Rapport nopens de
vischvijvera op Java en Madoera 1903.
1...”
|
|