Your search within this document for 'batuta' resulted in two matching pages.
1

“...lang op den gunstigen moesson wachten, zoo- dat hij in de gelegenheid was, over dit land eenige gegevens te verzamelen. Ibn Batuta, de groote Arabische reiziger, die in 1302 te Tanger in Ma- rokko geboren was en in 1325 zjjn vaderland verliet, om door Afrika en Azië te reizen, bezocht ook de Malediven, Ceilon, Sumatra, Java en enkele andere eilanden van den Indischen Archipel. De monnik Odobico van Pordenone of Portenau in Friaul volbracht van 1316—1330 groote reizen door Azië, bleef vijf jaren in China, kwam op het eiland Sumatra, door hem Lammori geheeten, en bezocht ook Java, dat hij voor een der grootste eilanden der aarde hield, rjjk aan specerijen. Nicolo Conti, een Yenetiaansch koopman, doorreisde in de 15de eeuw Azië; hij bezocht Voor-Indië, Ceilon en Sumatra, welken laatsten naam hij in Europa by de aardrijkskunde invoerde voor dit eiland. Wel had Ibn Batuta ook reeds Sumatra genoemd, doch deze bedoelde daarmede enkel een stad. Hoewel dus de Indische Archipel reeds lang bekend was...”
2

“...gerekend worden. De eerste kennismaking met den Islam in den Indischen Archipel had waarschijnlijk plaats door Arabische en Perzische kooplieden, die handel op deze gewesten dreven. Volgens Ma- leische overleveringen zou de bekeering aangevangen zijn aan de noordkust van Sumatra in het begin der 13de eeuw, daarna zou op het schiereiland Malakka de Islam wortel hebben ge- schoten. Marco Polo maakt reeds melding van een Mohamme- daansch rijkje op Noord-Sumatra in het laatst der 13de eeuw, en Ibn Batuta noemt in de 14de eeuw een ander Mohamme- daansch rijkje, waarvan de vorst en de bevolking worden be- schreven als vol geloofsijver. Langs de oostkust van Sumatra verbreidde de Islam zich spoedig, en in de tweede helft der 14.de eeuw waren Indragiri, Djambi en Palembang waarschijnlijk Mohammedaansche vazalstaatjes van Malakka. Echter bleven de binnenlanden deels nog Heidensch, en de verovering van Palem- bang door de Hindoe-Javanen in 1377 bracht hier den voortgang van den Islam tijdelijk nog...”