1 |
 |
“...De paardenfokkerij heeft weinig te beteekenen.
Behalve vee wordt ook melk verkocht. De zuivelbereiding
heeft niets te beteekenen.
De ooftteelt bepaalt zich in hoofdzaak tot de teelt van
mispelboomen, mango’s, koko’s en dadelpalmen. Meerdere
vruchten worden in ’t klein geteeld. De cultuur van dividivi
en van oranjeboomen, voor de schillen der vruchten, kan
wellicht ook tot de ooftteelt gerekend worden.
Klein-bedrijf. De beoefening van het klein-bedrijf bestaat in het planten
van kleine mais (sorghum), het hoofdvoedseï van de bevol-
king, van boonen en rankvruchten, zooals pompoenen, meloe-
nen en pinda’s en in het houden van vee. Dit bedrijf wordt
uitgeoefend door eigenaars van grondjes en door huurders
van gouvernementsgronden.
De oogst is afhankelijk van den regenval, aangezien bij de
cultures van het klein-bedrijf geen sprake is van bevloeiing.
De rankvruchten worden meestal in de nabijheid van de dam-
men geplant. Deze dammen onderhouden in een goed regen-
jaar de vochtigheid ook een...”
|
|