Your search within this document for 'wil' resulted in seven matching pages.
1

“...VI VOORWOORD. ziet. — Wil men dit helpen bevorderen, dan zal ik mij in elke veroordeeling van mijn schrijven verheugen. Ik heb den Majoor esser, Gezaghebber van Cura9ao en onderhoorigheden, eenigzins ruw de ooren gewasschen; ik zie weinig reden zulks te verdedigen, dewijl ik die persoon voor zijne tegenwoordige betrekking ongeschikt acht, en zijne benoeming, vooral in dezen tijd, als eene koloniale ramp beschouw. — Dit moest ik aantoonen en kon het onmogelijk doen, zonder de gronden van mijne beschou- wing kenbaar te maken. — Tot hem heb ik op dit punt eeniglijk te zeggen, dat indien hij zich omtrent mij in iets bezwaard gevoelt, hij mij steeds bereid zal vinden hem te ant- woorden! Voor het publiek echter heb ik een ander woord. — Er heerscht in ons gezegend vaderland een ziekelijke afkeer van het bloot- leggen der waarheid omtrent personen! De onopgesmukte taal, het open vizier is niet gewild; — men schermt zoo gaarne met het masker......geene personaliteiten is de eeuwige roep ! Wat...”
2

“...den Heer baud, de ministeriele kennisgeving erlangd heb, dat mijn gedrag openlijk aandruischt tegen de begin- selen van Administrative ondergeschiktheid, dewijl ik tegen de bevelen van den Gezagvoerder aan, mijne standplaats zou verlaten hebben, eene bewering welke ik voor als nog slechts met » onjuist” zal bestempelen, en mij vervolgens naar Nederland heb begeven! Zoodat om kort te gaan mijne belangelooze opoffering tot hier- toe nog steeds beloond is door het verlies van mjh wachtgeld 1 — Ik wil echter nederig hopen en vertrouwen, dat mij dit niet lan- ger onthouden zal worden, aangezien ik mijne zaak reeds bijkans eene maand geleden, heb kenbaar gemaakt aan Zijne Majesteit onzen geëerbiedigden Koning, die de bron is van het regt zijner getrouwe onderdanen, PVat de beschouwing van den Heer baud betreft, de strekking is tastbaar; de waar- heid moet gesmoord worden ! Voor elk misdrijf van eenen ambtenaar is genade ; omkooping ver- eischt geen onderzoek, diefstal vindt ver- geklcurdcn, krijgt...”
3

“...mededoogen met derzelver hulpeloozen toestand op te wekken. Den negerslaven moet de vrijheid geschonken wor- den , doch bijaldien men niet vooraf den grond legt tot verbetering van den zedelijken en maatschap- pelijken toestand der blanke bevolking, is voor de kolonie geene redding mogelijk. — Vóór alles dient hierop gewerkt te worden: men beginne met het emanciperen van de blanken. De koloniën dienen te worden aangemerkt, niet als Gouvernements eigen- dom , maar als het eigendom van de natie; wil het Gouvernement volstrekt gezag in de koloniën uit- oefenen , dat het zich dan bepale tot de uitvoe- rende magt. — Het is echter volstrekt noodig, dat de Gouverneur verhinderd worde, zich-te bemoeijen met de maatschappelijke aangelegenheden van de kolonie; de eerste regeling dezer zal natuurlijk van het Gouvernement moeten uitgaan, en hoe beknop- ter die wordt te zamen gesteld, hoe beter (1); — (1) De zucht, om volmaakte wetten te maken, is ons uit de Fransche heerschappij bijgebleven. — Het ...”
4

“...18 den verderfelijken invloed van een ministerie van koloniën op den toestand der Overzeesche bezit- tingen , als wanneer het over deszelfs vroegere blindheid verbaasd zal staan. De toestand van het rijk niet minder dan die van de koloniën eischt, dat men dit tijdstip bespoedige (1). De koloniën moeten zich zelf besturen; — zij kunnen het! Alleen een » geroutineerd ambtenaar” mag wil- len beweren, dat er zwarigheid in steekt; hij kan er even goed bijvoegen, dat de aarde stilstaan of de zon verduisteren zou, indien de Administratie- stukken verdwenen! In ’s hemels naam, laat ons afgedaan krijgen met dit gekwezel over de noodza- kelijkheid van de zoogenaamde » behoorlijke Ad- ministratie en Controle!” want voor zoo veel mij van die behoorlijkheid gebleken is, — en ik heb er zeven jaren lang tot over de ooren ingezeten — mogen zij het bestaan verschuldigd zijn aan den Prins van beiïevento , in wiens beschouwing het spraakvermogen aan den mensch geschonken was, om de waarheid te bedekken (2)...”
5

“...20 en laat het als voorheen worden vastgesteld, dat elk, die zich in de koloniën wil nederzetten, voor een zeker getal jaren vrijstelling van belas- ting zal genieten; — deze en andere voorregten moeten worden uitgeloofd, dewijl de vreemdeling door zich in de verarmde Nederlandsche West- Indische eilanden te vestigen, ons eene gunst be- wijst. Dat hij, door wien men noodig acht de majesteit des Konings in de genoemde eilanden te doen vertegenwoordigen, een vrijzinnig, bekwaam en regtschapen man, niet de onderworpen pacha van een despotisch Grootvizier zij (1); — dat Chris- ten Zendelingen, niet van het Gouvernement voor hunne bezoldiging afhankelijk, Gods Woord in de koloniën verkondigen; zorg, dat zij om de drie ja- ren worden vervangen; houd beweging in dien stroom; indien zij stilstaat, komt er bederf. Moe- dig den handel aan, de tijd is juist nu ongemeen gunstig, daar de handel van Europa op St. Tho- mas, door den oorlog, waarin Denemarken ge- wikkeld is, ligt mogelijk verstoord wordt...”
6

“...is een woord zonder be- teekenis daar, waar geen zweem van waarborg be- staat tegen willekeurig gezag. De tegenwoordige vorm van bestuur in de koloniën is met bet geven van zoodanigen waarborg in strijd en een ieder, hij zij vreemdeling of inwoner, is aan de genade van den Majoor Gezaghebber en zijne talrijke beambten ten prooi, zonder hoop van redres, daar tallooze wette- lijke verordéningen gelijk zoo veel valstrikken ge- spannen zijn, om een ieder te vangen die het bestuuh vangen wil ! Geen vreemdeling wil zijn persoon noch zijn fortuin daaraan wagen; ik ken de denk- wijze van vreemde kolonisten op dit onderwerp, uit hunnen mond, en de algeheele mislukking van alle Gouvernements maatregelen tot herleving van den handel, is voornamelijk aan dit wantrouwen van den vreemdeling toe te schrijven. Er hebben in den loop van de laatste 32 jaren te Curasao en te St. Eustatius voorvallen plaats gehad, welke in de overige deelen van Wist-Indïè eenen diepen indruk hebben gemaakt. De overtuiging is...”
7

“...slagen, dat zedelijk gevoel onder de negers aan te kweeken, hetwelk hen voor het genot van de vrij- heid geschikt moet maken. — De godsdienst van de landvoogdij ontslagen (1), zal zich in de koloniën uitbreiden; — de meester zal zijnen slaaf als mede- mensch erkennen; — de slaaf er naar streven aan zijne hooge roeping als mensch te voldoen; de meester zal den slaaf kunnen ontberen; de neger, dan een vrij man, zal bespeuren, dat men hem kan missen, doch tevens zal hij inzien, dat, mits hij werken wil, hij niet noodig heeft zijn land te verlaten, om werk te zoeken; — in een woord de krachten der bevolking zullen snel ontluiken; zij zal die oefenen, en tot haar nut en voordeel aan- wenden; het zal nieuwe bronnen van welvaart op- sporen , en in een betrekkelijk kort tijdsbestek zal het zaad die heilzame vruchten dragen, welke steeds door een verlicht en vrij volk worden inge- oogst, en die geen Nederlander zonder zijne voor- ouders te lasteren, hersenschimmig kan noemen. regeringsvorm der koloniën...”