1 |
 |
“...deelneming ten behoeve uwer broeders in TVest-
Indië verder in .te roepen; ook ik verlang de
vrijheid voor de negerslaven! met hart en ziel
vereenig ik mij met u en elk, die op eene wettige
wijze en door gepaste middelen slavernij in elke
gedaante zoekt te keer te gaan, maar het is juist
die zelfde vrijheidszucht, die mij in de door velen
voorgestelde wijze van de negers te emanciperen
eene zwarigheid doet vinden, welke, naar mijn in-
zien , noodwendig dient vermeden te worden. Ik
wensch den neger vrij te zien, zonder dat het juk
op de blanken drukt. Dit behoort de wensch te
zijn van een ieder, die slaven emancipatie voor-
staat, want zonder de regten van den meester te
eerbiedigen, is belangstelling in het lot van den ne-
ger inderdaad niet veel beter dan huichelarij. Het
is dit regt van den meester hetwelk, ik in de eer-
ste plaats mej; een enkel woord wensch te betoogen....”
|
|
2 |
 |
“...25
bevolking alleen zal de geestelijkheid er in kunnen
slagen, dat zedelijk gevoel onder de negers aan te
kweeken, hetwelk hen voor het genot van de vrij-
heid geschikt moet maken. — De godsdienst van
de landvoogdij ontslagen (1), zal zich in de koloniën
uitbreiden; — de meester zal zijnen slaaf als mede-
mensch erkennen; — de slaaf er naar streven aan
zijne hooge roeping als mensch te voldoen; de
meester zal den slaaf kunnen ontberen; de neger,
dan een vrij man, zal bespeuren, dat men hem
kan missen, doch tevens zal hij inzien, dat, mits
hij werken wil, hij niet noodig heeft zijn land te
verlaten, om werk te zoeken; — in een woord de
krachten der bevolking zullen snel ontluiken; zij
zal die oefenen, en tot haar nut en voordeel aan-
wenden; het zal nieuwe bronnen van welvaart op-
sporen , en in een betrekkelijk kort tijdsbestek zal
het zaad die heilzame vruchten dragen, welke
steeds door een verlicht en vrij volk worden inge-
oogst, en die geen Nederlander zonder zijne voor-
ouders te lasteren...”
|
|