1 |
 |
“...kon het onmogelijk
doen, zonder de gronden van mijne beschou-
wing kenbaar te maken. — Tot hem heb ik
op dit punt eeniglijk te zeggen, dat indien
hij zich omtrent mij in iets bezwaard gevoelt,
hij mij steeds bereid zal vinden hem te ant-
woorden! Voor het publiek echter heb ik een
ander woord. — Er heerscht in ons gezegend
vaderland een ziekelijke afkeer van het bloot-
leggen der waarheid omtrent personen! De
onopgesmukte taal, het open vizier is niet
gewild; — men schermt zoo gaarne met het
masker......geene personaliteiten is de eeuwige
roep ! Wat mij betreft, ik zie geen beter mid-
del voor het herstel van misbruiken in re-
geringszaken , dan ze zonder schroom aan te
wazen, en volg in dezen de leer van Lord
verulam » que la censure, la satire meme,
soit la taxe que Vhomme en place doit au
public pour le seul fait de son élévation (1).
(1) By joüï. L’ingratitude politique. — Livre des cent-et-un....”
|
|